13
vorm-imitatie de innerlijke waarde ontbreken. Hieruit volgt dat de hedendaagsche
architect, die restaureert of bouwt in den stijl van eeuwen geleden, niet méér tot
stand zal kunnen brengen dan een copie van den vorm zonder inhoudhet product
van zijn fantaisie is een levenloos „lichaam" en geen bezield kunstwerk. Alleen
wanneer een reconstructie mogelijk is, waarbij het beschadigde bouwwerk geheel in
den vroegeren vorm kan worden hersteld, zal dit weer als kunstwerk kunnen herleven.
Dit is het groote verschil tusschen vroeger en nu. De bouwmeesters van toen
maakten geen vorm-nabootsingen, maar zij ontwierpen hun gebouwen in den bouw
trant, die in het tijdperk, waarin zij leefden, in zwang was. Het waren levende
kunstwerken en deze sloten zich als zoodanig op harmonische wijze bij de oor
spronkelijke architectuur aan. Want kunstwerken bij kunstwerken, ook al zijn zij
in verschillende tijden en verschillende stijlen gemaakt, vertoonen een innerlijke
verwantschap, die veel dieper reikt dan een tloote overeenkomst in vorm ooit
vermag te geven.
Bovenstaande beschouwingen leiden tot de conclusie dat, wanneer men in de om
geving van een monument van erkende kunstwaarde gebouwen wil oprichten, men
niet zijn toevlucht moet nemen tot nabootsing van oude stijlvormen, maar dat
men aan de thans levende architecten de kans moet geven kunstwerken te maken,
die zoo harmonisch in het oude kader passen, dat ze daarin niet detoneeren.
Restauraties of bijbouwingen in den stijl van het monument zelf zijn alleen dan
verantwoord, wanneer men over betrouwbare gegevens omtrent den ouden toe
stand beschikt.
Bij dit gedeelte van de taak der Commissie dringt zich vanzelf de vraag op den
voorgrond, of zij zich hierbij niet begeeft op een terrein dat reeds door het Rijks
bureau voor Monumentenzorg wordt bestreken, welk bureau voor het restaureeren
van bouwwerken veel beter is toegerust dan de Commissie.
Het antwoord op deze> vraag moet bevestigend luiden; maar toch heeft naast dit
Rijksbureau, de Commissie, ook op dit gebied, recht van bestaan. Het is, naar ons
voorkomt, van groot belang dat ook de niet-ambtelijke belangstelling .zich met de
restauratiewerken bezig houdt. Het, initiatief van plaatselijke vereenigingen, de
medewerking van eigenaars van perceelen, en de steun van groote lichamen kunnen
van grooten invloed zijn op de beslissing, of in een bepaald geval tot restauratie
zal worden overgegaan. Bovendien heeft een werk dat op deze wijze tot stand
komt de groote waarde, te zijn voortgekomen uit liefde voor het eigen „heem"
en uit piëteit voor de historische nalatenschap.
Het doel, dat bij de instelling van de Commissie op den voorgrond heeft gestaan,
is dan ook wel in de eerste plaats geweest deze particuliere belangstelling op de
daarvoor in aanmerking komende objecten te richten en de particuliere activiteit
aan te wakkeren. Hier moge nog worden opgemerkt dat het Bureau Monumenten
zorg zich in het algemeen meer bezighoudt met de reconstructie of restauratie van
afzonderlijke monumenten, dan van geheele stadsbeelden, terwijl deze laatste zich
juist voornamelijk in de belangstelling van de Commissie mogen verheugen.
De huidige tijdsomstandigheden zijn echter voor de uitvoering van dit gedeelte
van dè taak der Commissie niet gunstig. Waar de tot standkoming van vele nood
zakelijke bouwwerken door de hooge kosten en het ontbreken van de noodige
bouwmaterialen en geschoolde werkkrachten stagneert en de wederopbouw daar
door slechts in een langzaam tempo kan geschieden, ligt het voor de hand, dat