68
hun aandeel in deze taak te blijven toevertrouwen. Wij meenen de verwachting
te mogen uitspreken, dat een dergelijke landelijke regeling van deze belangrijke
materie binnen niet te langen tijd tot-stand zal kunnen komen.
Na het in het vorige jaarverslag vermelde over de aanstelling door het Staats-,
boschbeheer van een landschap-adviseur in de provincie Overijssel kunnen wij
thans mededeelen, dat gedurende het afgeloopen verslagjaar dergelijke functionarissen
zijn aangesteld geworden in de provincies Limburg en Noord-Brabant, Waar de
voortdurende, toegewijde zorg, in het bijzonder ook van Overheidswege, voor het
landschap mee kan gelden als een maatstaf van het werkelijke beschavingspeil
van een volk, kan deze en naar wij hopen ook de toekomstige verdere uitbreiding
van het instituut der landschapsadviseurs niet anders dan toegejuicht worden.
Aangezien de zorg van de landschapsadviseurs natuurlijk ook betrekking heeft op
het landschappelijke uiterlijk van de wegen, de waterwegen en van hunne directe
omgeving, heeft onze Commissie zich dienaangaahde met deze functionarissen in
verbinding gesteld.
Wederopbouw. Onze aandacht werd getrokken door een bericht in het tijdschrift
van het Ned. Inst. voor Volkshuisvesting en Stedebouw van Februari, 1944, over
genomen uit het Belgische tijdschrift „Reconstruction", dat in België bij het
Commissariaat voor den Wederopbouw werkzaam is een afdeeling voor landschap
architectuur, aan welke o. m. is opgedragen de behandeling van de zich bij den
wederopbouw voordoende vraagstukken van de landschappelijke verzorging van
de wegen en van het landschap. De vraag deed zich bij ons voor, of de instelling
van een dergelijke algemeene afdeeling voor landschaparchitectuur ook bij onzen
Dienst voor den Wederopbouw wenschelijk zou kunnen zijn. Het is ons echter,
mede in een onderhoud ten kantore van dezen Rijksdienst gebleken, dat deze Diehst
bij ons anders is georganiseerd dan in België, dat de Centrale Staf van onzen
Dienst inplaats van algemeene adviseurs, voor dergelijke belangen de gevallen
meer gedecentraliseerd en plaatselijk behandelt en dah de medewerking van den
voor ieder afzonderlijk geval meest geschikt geachten deskundige inroept. Tevens
is ons -tot groote vreugde gebleken, dat deze inschakeling van bekwame en ervaren
tuin- en landschap-architecten geregeld plaats vindt, en verder, dat voor de land
schappelijke verzorging der door het oorlogsgeweld getroffen objecten de noodige
gelden worden beschikbaar gesteld.
Tenslotte kunnen wij nog mededeelen, dat als lid van onze Commissie is toegetreden
de Heer D. HASPELS, tuin-'en landschap-architect te Bussum.
Uit het bovenvermeld moge gebleken zijn, dat onze Commissie zich in het af
geloopen jaar met verschillend werk van noodgedwongen hoofdzakelijk voor
bereidenden aard heeft bezig gehouden, in afwachting van het vele nieuwe werk,
dat er na den oorlog ook op ons gebied te doen zal zijn. Dan toch zullen aller
wegen aan de orde komen de vraagstukken van den aanleg van nieuwe wegen
en waterwegen, de verbetering van de bestaande, voor ons vooral van belang de
de landelijke tertiaire wegen, het herstel der beplantingen enz., zoodat er dan ook
voor onze Commissie ongetwijfeld werk te over zal zijn. Met het uitspreken van
de hoop, dat deze nieuwe tijd spoedig zal aanbreken, moge ik dit jaarverslag
beëindigen. H. CLEYNDERT Azn.