39
gedragen aan Provinciale Commissiën, wier oprichting bevorderd werd. Zoo kunnen
we doorgaan. In groote lijn is bereikt dat, wat een kleine groep begon, door een
groote ën steeds groeiende groep wordt voortgezet.
Twee dingen uit het werkprogramma van 1910 deed Heemschut niet. De vëreeni-
ging verwierf zich geen oude bouwwerken of voorwerpen (onroerende of roerende
goederen) in eigendom. Deze taak werd in hoofdzaak overgenomen door de Ver-
eeniging ,,Hendrick de Keyser" en het Openluchtmuseum. Het is goed, dat dit gebeurd
is, anders had Heemschut teveel gedaan en dat zou ongetwijfeld mislukt zijn. Verder
heeft de Bond Heemschut niet gedaan aan folklore en kleederdrachten. De folklore
werd behandeld door den Heer D. J. van der Ven te Oosterbeek met zijn echtge-
noote, en zij deden het goed. De kleederdrachten worden verzorgd door de Musea,
terwijl de pogingen tot instandhouding der volksgebruiken en kleederdrachten beter
kunnen uitgaan van het Openluchtmuseum dan van Heemschut. -
Zoo heeft dus de stichter van den Bond Heemschut 35 jaar geleden scherp en goed
gezien wat de taak zou zijn van hen die zich de schoonheid van Nederland aantrok
ken, ondanks het medelijdend schouderophalen en glimlachen van hen die zoover nog
niet waren en nog verstrikt waren in het uitsluitend overheerschen van de weten
schap, de techniek en de materie.
Het is daarbij merkwaardig hoe langzaam de Heemschutgedachte, het ontzag voor
de waardigheid der schoonheid, van ,de natuur en van wat de menschen hebben na
gelaten, is gegroeid. Daarnaast is het verwonderlijk op te merken dat in dezen tijd,
nu zooveel schoonheid teloor gaat, zoovelen ontwaken'en daarvan óp verschillende
wijzen uiting geven; hiervan is het meest eenvoudige bewijs de toename van het
ledental van den Bond Heemschut en van de bij dien Bond aangesloten vereenigingen.
Wat den Bond Heemschut betreft is dit wellicht doordat het Maandblad nog steeds
verschijnt, al is 't dan in minder bladzijden en om de andere maand. Een andere
reden zal zijn de deelen van de Heemschutserie, die door den boekhandel tal van
menschen bereiken die wel belangstellend zijn op een bepaald onderdeel maar zich
nooit bedacht hadden op de geestelijke waarden welke schuilen in de aloude schoon
heid van het land, zoowel de monumenten die voorgeslachten nalieten als wat de
natuur ons schonk. Juist de boekjes van de Heemschutserie blijken opvoedend te
werken. Zij wekken belangstelling op- velerlei gebied voor de oude bouwwerken, de
eerbiedwaardige geschiedenis en zooveel meer. In de huisgezinnen komen de boekjes
tot de jeugd, in de scholen put de onderwijzer er gegevens uit, in de vacantie gaan
ze mede als reisgids om een onbekende oude stad te bezichtigen.
De vraag rijst daarbij of de geschiedenis van den Bond Heemschut geleerd heeft, of
op den ingeslagen weg moet worden voortgegaan of dat nieuwe 'wegen bewandeld
moeten worden. Deze vraag zal in onderdeelen in de vervolgartikelen van deze
rubriek worden behandeld.
De secretaris A. A. KOK.