denhandel; zij dateeren uit denzelfden tijd èn zijn voorbeelden van mooie ambachte
lijke werkstukken. In de voorkamer trekt nog een zeer goed beschilderde deur, met
romantische voorstelling, de aandacht. Gaan we de gang verder in, dan zien we door
de sierlijke glasdeur een aantrekkelijke binnenplaats, die tot een buitenzitje noodigt.
Deze binnenplaats was vóór het eerherstel een donker kamertje met een lekkend
glazen dak. Dit was een van de bekende gevallen, door vernuftige burgerbazen
uitgevoerd, om meer ruimte in een huis te maken. Dan overdekt men de binnen
plaats en sluit daardoor de omliggende vertrekken en gangen van het licht af. De
zaal aan de achterzijde van het huis met uitzicht op de Spuistraat, bevat een ge
schilderd doekplafond, den zomer voorstellende. De geschilderde figuren zijn vrij
goed van vorm, doch het werk wekt den indruk, niet door een groot meester ge
schilderd te zijn. Als we nu plaats nemen op een bank van het complete meubilair
in Empire-stijl, voor den fraaien Lodewijk XV-schoorsteen, die op de plaats aan
wezig was en de geschiedenis van het huis bezien, dan blijkt het volgende:
De gevel vermeldt het bouwjaar 1666, terwijl de interieurs omstreeks 1750 moeten
zijn vervaardigd.
Het huis heeft gehad een hoog voorhuis met aan de achterzijde een opkamer en
een vertrek eronder, vérbonden door een trap naast de binnenplaats, met daarboven
zolders voor koopwaar. Achter de open plaats was een achterhuis, waarvan de achter
gevel aan den N.Z. Achterburgwal, nu Spuistraat, stond. Omstreeks 1750 is m het
voorhuis een balklaag gelegd, waardoor de tusschenverdieping, de insteek, ontstond".
Het voorhuis en het achterhuis waren reeds verbonden met het trappenhuis, dat
fraai snijwerk vertoont in de trapbalustrade, welk snijwerk van den oorspronkelij-
ken bouw van 1666 moet zijn, evenals de ijzeren balustrade boven. Op de verdie
pingen zijn nog eenige fraaie eikenhouten deuren uit den eersten bouwtijd aanwezig.
Deze deuren zijn thans blank eikenhout, in de fraaie kleur die de tijd eraan gegeven
heeft, in tegenstelling met de latere deuren, die (ook-van eikenhout) in matgroen
geschilderd zijn.
Bij de „moderniseering"" van het huis in de helft der 18e eeuw werden de bestem
mingen der vertrekken gewijzigd en hun aankleeding vernieuwd. Het miniatuur
voorhuis en de gang verkregen stucwerk, de lage kamers van het vroegere hooge
(nu gedeelde) voorhuis werden sierlijk aangekleed in den stijl van den tijd. Het
pakhuis in het achterhuis werd beneden tot „zaal" ingericht met het daarbij behoo-
rende interieur.
Een ingesteld historisch onderzoek bracht het volgende naar voren. Op 12 Maart
1664 verkocht Claes Heymenzoon Couk een huis, gelegen op deze plek aan den
N.Z. Voorburgwal, aan Cornelis Broeck. Waarschijnlijk heeft deze Cornelis
Broeck het gekochte huis laten afbreken en het tegenwoordige huis in 1666 op het
terrein gebouwd. Omstreeks 1700 erfde Willem van Bunschoten, die gehuwd
was met de dochter van Cornelis Broeck, het huis. In 1716 verkocht Willem
van Bunschoten het huis aan zijn-vader, Jesse van Bunschoten. In deze koop-
acte wordt gesproken van een huis met achterhuis! Na het overlijden van Jesse
van Bunschoten in 1721 volgde een boedelscheiding, waardoor het bezit verdeeld
werd. In deze acte wordt gesproken van „Daar Osnabrugge in den gevel staat".
Door inkoop van eigenaren werd Abraham van Bunschoten eigenaar van het huis