27 HET HUIS „OSNABRUGGE" IN EERE HERSTELD Deze mededeeling heeft een tweeledig doel: voor de geschiedenis van Amsterdam vast te leggen, wat met het huis N.Z. Voorburgwal 66 gebeurde, doch bovenal als een proeve van een nieuw vraagstuk, de toepassing van bouwfragmenten. Vroeger wer den bij de afbraak van een oud huis gevelsteenen en sierlijke onderdeelen tegelijk met het puin opgeruimd en als ze daar te groot of te zwaar voor waren eerst met den moker tot meer handzame afmetingen gebracht. Thans is dat anders geworden. De belangstelling voor gevelsteenen is zoodanig toegenomen, dat het bijna niet meer mogelijk is dat er één spoorloos verdwijnt. De andere sieraden worden thans bewaard. Maar dan zullen ze ook toegepast moeten worden. Over de toepassing van oude bouwfragmenten kan verschillend geoordeeld worden. Het is heel eenvoudig te spre ken van „geschiedenisvervalsching" en van „monumenten maken". Maar aan het huis N.Z. Voorburgwal 66 met den achtergevel aan de Spuistraat, is een proeve geno men met de toepassing van oude bouwfragmenten, met geen ander doel dan om iets bij te dragen in de herstelling van de schoonheid van de stad. Aan den N.Z. Voorburgwal 66 stond tot voor ruim een jaar een onaanzienlijk huis met een hardsteenen stoep, een zandsteenen onderpui en een eenvoudige 19de eeuwsche houten gevellijst. In den gevel las men op een jaarsteen: M D C L X V I. Deze gevel was in den loop der jaren door herhaald oliën bekleed met een dikke zwarte korst en was verder over het geheele oppervlak voorzien van reclame. De reclameschilder die deze opdracht moest uitvoeren, had zich goed geweerd en zelfs de glasruiten van reclame voorzien. Hij was goed met zijn vak op de hoogte, want reclameborden en al wat buiten de rooilijn steekt, was vatbaar voor ,,pre- cario", doch zijn werkwijze niet. Zijn gilde heeft het noodig gemaakt de verordening te verscherpen. De eigenaar van het huis, een fabrikant uit den Gelderschen Achterhoek was gaan zien, dat een dergelijke gevelontsiering in onze mooie stad niet meer thuis hoorde. Op zijn verzoek werd een steiger voor den gevel geplaatst en werd begonnen met de overtollige olie en verflagen van het metselwerk en van den zandsteenen onderbouw te verwijderen. Toen bleek, dat het bovengedeelte van den gevel ongeveer 50 jaar geleden was afgebroken en vernieuwd met machinale baksteen. De houten gevellijst was in die jaren slecht gemaakt en reeds vergaan. Uit onderzoekingen bleek toen dui delijk, dat de gevel met den bijbehoorenden onderbouw en de stoep uit 1666 dateer-' den. De beëindiging moest een hals- of klokgevel geweest zijn, zooals de nog com pleet bestaande huizen uit dien tijd te zien geven. Het verlangen, op dezen gevel wederom een halsgevel te maken, ontstond; hierbij dient opgemerkt, dat de eigenaar reeds in deze richting een opmerking maakte vóór den aanvang der werkzaamheden. Een onderzoek werd ingesteld naar een ouden halsgevel met een passende gevelbreedte. Bij de beschikbare was er slechts één welke breed genoeg was. Dit komt, omdat er meer smalle huizen worden afgebroken dan breede. Een belangstellend Amsterdammer stelde den geveltop beschikbaar. Deze gevelhals was afkomstig van het huis Prinsengracht 50, en werd eenige jaren geleden juist op het oogenblik, dat deze in de puin schuit dreigde te verdwijnen, door dien Heer gekocht. Deze gevelhals werd op den gevel geplaatst, met terzijde twee kleine

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1944 | | pagina 5