34 catalogus van de plantenverzameling verschijnen en gaf aan den kunstschilder Mon- niks opdracht alle merkwaardige en zeldzame planten te aquarelleeren. Het grootste deel van den Hortus werd door den grooten Tuyn, het medicinale deel, ingenomen: dit was door elzenhagen in gelijkvormige vakken verdeeld en leverde alle „artzenykruiden tot compositie van syroop. zalf, enz. tot 12, van een apozema tot 3 stuiver.'' Behalve kruiden werden ook abrikozen, perziken en druiven geteeld, ze wa ren „schoon geleydt" langs den zuidmuur van de Oranjerie, en al deze fraaiigheden kon men voor vier stuivers gaan bekijken. Doktoren en apothekers betaalden een jaarlijksche contributie, waarvoor ze op vertoon van een koperen penning tusschen zonsopgang en zonsondergang toegang tot den hof hadden. Zoo werd de Hortus onder leiding van Commelin, de beide Burmans, van wie Linnaeus in 1734 onderwijs genoot, Bondt en Vrolik een voorbeeldige plantentuin. En toch vindt Koning Lodewijk Napoleon 't blijkbaar niet mooi genoeg. In 1809 verklaart hij er een koninklijken tuin van te willen maken, er moeten meer zeldzame gewassen verzameld en een menagerie worden gesticht. Het is nooit zoo ver gekomen: de menagerie had in de Oranjerie 'n kortstondig leven van 13 maanden onder het beheer van Prof. G. Vrolik, C. G. C. Reinwardt en den gardenier Aply. Alle dieren, zebra, leeuwin, tijger, panter, zwarte beer en apen, wolf, stekelvarkens en wasbeeren werden 17 Juli 1810 door Gerrit en* Jan Twisk in het openbaar ge veild. En de zeldzame planten brachten 't nooit verder dan de achtertuin van het Trippenhuis. Sic transit In 1828 komt er weer leven in de brouwerij, dan wordt langs de Heerengracht een nieuw kassencomplex bijgebouwd, in 1839 verschijnt de „Aquariumkas", waar de Victoria regia voor 't eerst op het vasteland van Europa in bloei komt. In 1860 na den beruchten Pinksterstorm, vinden nog meer veranderingen plaats: de Hortus wordt met 1/10 uitgebreid en de zeventiende-eeuwsche aanleg maakte voor een „na tuurlijke" groepeering plaats. De hortulanus-woning en de koepel werden voor de kapitale som van f 3593.verbeterd. Dan wordt in '78 het oude Sint-Anthoniekerk- hof als overtuin toegevoegd; hier neemt Prof. Hugo de Vries zijn proeven met de Teunisbloem. Deze geleerde werd, zonder zich hiervan bewust te zijn de heront dekker van de Mendelwetten, waarvan het-bestaan in vergetelheid was geraakt. In 1910 wordt aan Prof. de Vries door de Columbia-Universiteit te New York een leerstoel aangeboden, welk aanbod hij weigert, omdat Amsterdam den wereldberoem- den geleerde niet wil missen; de Gemeente voldoet aan de voorwaarde, door hem gesteld, den bouw van een nieuw laboratorium. Hiervoor moet de oude galerij plaats maken. De inventaris van de galerij wordt overgebracht naar de nieuwgebouwde Pal- menkas op den hoek van de Plantage Muidergracht en Parklaan. In 1932 heeft de laatste gronduitbreiding plaats: het Wertheimpark wordt aan den Hortus als openbare tuin afgestaan, waardoor de Hortus zijn tegenwoordige grootte heeft gekregen. In den loop der jaren is met de uiterlijke veranderingen het inner lijk, het doel van den Hortus veranderd. Oorspronkelijk was hij een kruidentuin, nu is hij een botanisch-systematische tuin, een in botanisch opzicht groote verandering. Peter van Baarsel.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1944 | | pagina 12