UIT DE HISTORIE VAN EEN ARTZENYHOFF DE HORTUS BOTANICUS TE AMSTERDAM Aan de Plantage Middenlaan ligt achter een reeks gebouwen, een poort en een hek, de Hortus Botanicus, een tuin met historie, Heemschut waardig; want de grootmoe der van den Hortus dateert van 1618, als 24 doctoren en 17 apothekers een verzoek schrift aan den Hoogmogenden Heeren Burgemeesteren en Raad richten tot stichting van een ,,medicinalen Cruythoff, dat niet alleen tot vermakinge ende cieraat, maar ook tot groote nut voor den gheenen, die de medicynen van noode hebben, gedijen soude." Deze voorlooper van den Hortus Botanicus was van den Oostelijken Amstel- oever, later Vlooienburg en nu Zwanenburgstraat, naar den Reguliershof verhuisd. De Reguliershof was 'n stadsherberg verrezen op de puinhopen van het door de mon niken m 1582 op Allerheiligenavond in brand gestoken klooster van St. Jan Evan gelist. De stad weigerde, gezien de slechte reputatie van de monniken, hen binnen zijn poorten te laten, de monniken trokken naar Heilo en verhuurden erven en boomgaard aan Burgemeesters en Raad, die de gronden eenige jaren later van de kloosterorde kochten. In dezen kruidentuin nu gaf Dr Joannes Snippendael temidden van kamille, salie, geurende munt, kalmoes en tientallen andere kruiden voor het eerst openbare lessen ,,tot onderwysinge der Liefhebber en der Jonkheyt De Reguliershof was royaal van opzet, met kassen en een galerij waarin ,,alderly slagh van uyt- en inheemsche boomen, heysters, kruyden en bloemen wel ten ghetale van twee duysent waren". Voorwaar geen kleinigheid voor de apothekersknechts, die hier hun examen deden om tot het collegium medicum toegelatente worden, ver- eischt voor de uitoefening van hun beroep. Deze kruidentuin, op de plaats van de tegenwoordige Peylsluys - kruising Keizers gracht - Utrechtschestraat, bleef in leven tot de stadsuitbreiding van 1658 den grond voor het graven van de Keizersgracht noodig had. Dan worden heesters, kruiden, de stadsgardenier incluis, naar het hof van het Gasthuis binnen de wallen overgeplaatst 'n ruimte veel te klein voor alle planten; een kroniekschrijver tenminste vindt dit binnenhof .daartoe geheel onbequaam". Toch gaf Prof. Blasius hier 22 jaar lang les in plantkunde. Eindelijk na den aanleg van de Plantage en misschien naar aanleiding van het 50- jarig bestaan van het Athenaeum illustre wordt op 12 November 1682 de Artzeny- hoff overgeplaatst naar zijn huidige standplaats. Daar wordt dan de Hortus aange legd, zooals deze in zijn tegenwoordigen vorm aan de Muidergracht ligt. De grond is er erg moerassig, zoodat dselve met groote naastigheyd, door bijgebrachte stoffen, dog niet sonder bijsondere moeyte in korten tyd tot een bequaame hoogte gebracht wordt". Natuurlijk worden commissarissen benoemd, Jan Huydekoper, Burgemeester en Joan Commelin, ,,Raad deser stede". De eerste zal deze eer vooral aan zijn functie van Bewindvoerder van de Oost-Indische Compagnie te danken hebben, want door zijn hulp kwam de kruidentuin makkelijk aan uitheemsche gewassen. Commelin is met de Artzenyhoff nauwer verbonden: hij maakte het ontwerp voor den Hortus, deed een

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1944 | | pagina 11