8 geen veranderingen ondergingen. Op de zeer oude wagens waren zitbanken aange bracht, omdat deze veel meer dan de latere wagens voor personenvervoer werden gebruikt. Als gevolg daarvan ziet men op den huidigen dag nog den wagen omhoog loopend gebouwd, waardoor indertijd de achterin-zittenden over de hoofden van de voor hen zittenden heen konden kijken en van een vrij uitzicht genoten. Helaas was dit alles gedoemd om uit ons landschap te verdwijnen en over 25 jaar valt van deze pracht niet veel meer te bespeuren. Verhindering was uitgesloten, de platte wagen moest den ouden boerenwagen verdringen. Nieuwe wagens, geheel naar het oude model, worden niet meer gemaakt; het oude ambacht sterft uit, evenals de oude kunstenaars ons meer en meer verlaten. Een wagenmaker die het oude vak nog verstaat, die nog een mooien achterschamel (hooge balk tusschen achteras en wagen bodem) kan maken, moet men met een lantaarntje zoeken. De huidige generatie heeft het niet meer geleerd en hetzelfde kan van den dorpssmid gezegd worden. Als ware kunstenaars, smeedden zij vlambanden, remkettingen en andere sierlijk gedraaide ijzeren wagenonderdeelen, welke mede den wagen tot een waar pronkjuweel maakten. Nog niet lang geleden overleed te Nieuwpoort een in verren omtrek vermaarden wagensmid, één van de echte oude garde, zooals er helaas niet vele meer leven. Zijn smeed werk aan den wagen was het werk eens kunstenaars, het was werk dat vaar digheid en tijd vroeg. Met hem ging in deze streek ook het oude ambacht ten grave. Dikwijls heb ik nog getracht om een boer er toe te bewegen weer eenzelfden wagen te doen bouwen als waarmede zijn voorvaderen reden, doch op één enkele uitzonde ring na mocht dat mij niet meer gelukken. De oude speelwagen maakte plaats voor dé tilbury en het Utrechtsche wagentje, welke op hun beurt weer radicaal het veld moes ten ruimen voor de auto. De gewone groote boerenwagen werd verdrongen door dén platten wagen met luchtbanden. Gelukkig bleek bij een door mij ingesteld onderzoek in vele gemeenten in de rivieren streek, dat daar nu nog ongeveer 100 mooie wagens rijden. Zij zijn niet alle geheel gaaf, doch nog voorzien van het oude snijwerk en zeker mooi te noemen. Van het meeste snijwerk kon de herkomst worden vastgesteld. Honderden wagenfragmenten gingen verloren, werden verbrand of weggegooid. Dat gene, wat in Musea of particuliere verzameling werd bewaard, toont aan ons en ons nageslacht de zeepaardjes, de klimmende leeuwen, de steigerende paarden, de rijkge- vulde bloemenmanden, wapens en wat al niet meer, waarmede de wagens eens waren versierd. Ook de Hollandsche maagd met vrijheidshoed, gezeten in den tuin van Holland, was een veel voorkomend motief, evenals tal van overbekende Bijbelsche tafereelen, zooals Abrahams offerande en de vlucht van Maria en Josef met het kin- deke naar Egypte. In den regel schilderde de wagenmaker zelf deze voorstellingen op b.v. het achterkrat van den wagen. Veel valt nog te schrijven over deze schoonheid. Hij, die er door wordt gegrepen, raakt er niet over uitgepraat. Door deze kleine bijdrage hoop ik ook bij de leden van den Bond Heemschut belangstelling te hebben gewekt voor iets schoons uit eigen land, dat tot ver over onze grenzen .zijn weerga niet vindt en hier over 't algemeen nog on voldoende bekend is en gewaardeerd wordt. Bilthoven, Januari 1944. F.Wilkens. a»

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1944 | | pagina 10