102 waardigheid (denk b.v. aan enkele oude hessenwegen, enz.), soms ook uit weten schappelijk oogpunt, opneming op deze officieele lijst zullen verdienen, heeft het be stuur onzer Commissie aan hare leden verzocht, een opgave van dergelijke wegen en waterwegen in te dienen. Verschillende onzer leden hebben daaraan voldaan, waarbij ook met bijzondere waar deering is te vermelden de steun, dien de vertegenwoordiger in ons midden van den A.N.W.B. namens deze organisatie daarbij heeft verleend. Wij hebben deze op gaven ingediend bij den. President van den Rijksdienst voor het Nationale Plan, die ons 'heeft geantwoord, dat bij het opmaken van de definitieve lijst van te bescher men gebieden aan onze voorstellen de noodige aandacht zal worden besteed. Wat de zoo belangrijke kwestie van de juiste naleving van de bij de vaststelling van deze officieele lijst getroffen bepalingen aangaande den meldingsplicht van in de ver melde natuurreservaten te ondernemen werken betreft, zoo mogen wij, zooals in ons vorig jaarverslag gedaan, thans opnieuw de hoop uitspreken, dat de reeds plaatsge vonden aanstelling van'een rijkslandschapsadviseur in de provincie Overijssel spoedig door die voor de andere provincies zal worden gevolgd; óók met het oog op het tijdig voorkomen van dreigende ontsieringen in allerlei vorm van onze wegen en van hun omgeving, is de aanstelling van dergelijke, speciaal met de bescherming en de verzor ging van het .landschap belaste rijksambtenaren ten zeerste gewenscht. Wat de bedreigingen voor het landschappelijk aspect van de wegen en hun omgeving in het algemeen betreft, moeten wij reeds thans bedacht zijn op de gevaren, die zich in dat opzicht na den oorlog voor zullen kunnen doen; ongetwijfeld zal er dan zulk een dringende behoefte bestaan aan hervatting van de bebouwing, speciaal van den volks woningbouw, dat het gevaar niet denkbeeldig lijkt, dat daarvoor dan overhaast ter reinen zullen worden aangewezen, die volgens een bestaand uitbreidingsplan wellicht wel, doch volgens nieuwere stedebouwkundige inzichten daarvoor zeker niet beschik baar zullen mogen worden gesteld, m.a.w. dat o.m. het gevaar der lintbebouwing weer in zijn ouden vorm en wellicht in nog sterkere mate dan vroeger terug zal keeren. Het is daarom ten zeerste te hopen, dat de Overheid nu daarvoor thans nog de tijd bestaat, al die verschillende maatregelen zal treffen, herziening en uitbreiding van de daarvoor noodzakelijke wettelijke bevoegdheden, tijdige herziening van de daarvoor in aanmerking komende uitbreidingsplannen, enz., welke de bebouwing in de juiste banen zullen kunnen leiden, wat voor de juiste bescherming van het landschap spe ciaal ook op de landelijke gemeenten, met hun wegen en waterwegen, betrekking heeft. Naar onze meening bestaat hier werkelijk periculum in mora! Op het door onze-Commissie in het vorige jaar aan de heeren Commissarissen der provincies toegezonden adres; waarbij wij gevoegd hadden een ontwerp Provinciale Verordening op de Opslagplaatsen, hebben wij van verschillenden dezer functiona rissen bericht ontvangen, dat dit onderwerp hun volle aandacht heeft, en dat zij reeds de noodige maatregelen tot regeling van dit vraagstuk hebben genomen, of met de voorbereiding daarvan doende zijn. H. CLEYNDERT Azn Secretaris.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1943 | | pagina 8