106 ruimte, vinden we den naam gegrift van Johannes van Mulcken, met het jaartal 1814, vermoedelijk de eerste molenaar. Latere molenaars waren de heeren J. van Hout, H, van Hout, W. van Hout, J. van Mulcken, M. H. Ackermans en F. H. N. Boonen. Links van den rijksweg (Prins Mauritslaan) te Beek, voorbij den Vondelsweg, heeft nog een elegante steenen windgraan- tevens oliemolen (z.g. „binnenkruier"ge staan, waaraan het witte molenaarshuis ter plaatse herinnert, doch deze molen is sinds 's menschenheugenis verdwenen. Daarom is de St. Hubertusmolen voor het riante Beek thans zoo n zeldzaam en kostbaar bezit. Temeer waar hij een karakteris tiek monument vormt, want behalve de Kelmonder hoeve (1632) en de onderwerpe- lijke molen bestaan in deze gemeente geen erkende historische monumenten. RESTAURATIE VAN NATIONAAL BELANG Van de populaire vereeniging „De Hollandsche Molen" en van de gemeente Beek werden ten behoeve dezer van nationaal belang zijnde resauratie geldelijke bijdragen ontvangen, terwijl nog subsidies verwacht worden van Rijk en Provincie. De houten romp of mantel met kap, z.g. „molenhuis", is geheel vernieuwd en in een stemmige kleur gezet. Op bijzonder fraaie wijze zijn de fantastische wiéken, welke een vlucht meten van 24 M„ gemoderniseerd en gestroomlijnd (vereenvoudigd sy steem A. J. Dekker). Hiermede is een technische verbetering bereikt, waardoor zoo wel de perfectionneering als de capaciteit van den molen werd verhoogd. Het vaste onderstel of standaard is voorzien van een nieuwe ommetseling in baksteen en gewit, hetgeen tot een fleurige verschijning bijdraagt. Op deze basis rust de as, die het geheele „molenhuis" met mechanisme draaibaar maakt in elke heerschende windrichting. Dit draaien van den molen heet het „kruien" en geschiedt van den be- ganen grond met een kruiwerk-, dat zich aan den staart van den molen bevindt; deze verlevendigende uitstekende deelen stimuleeren uiteraard een meer bewogen en ver fijnd silhouet. Ten einde het aspect van den molen nog eleganter te maken, zouden we den eigenaar willen adviseeren om de witte versieringsbies van de horizontale randen van het „molenhuis" langs den benedenrand dóór te trekken. Zeer interessant is het mechanisme, dat geheel uit hout vervaardigd den oor- spronkelijken staat heeft behouden. Desondanks voldoet deze „krachtbron van den wind" nog uitstekend. De molenwieken worden in het „molenhuis" afgeremd op de effen zijde van het zware eikenhouten tandwiel, met een kunstmatig in beweging gebracht breed houten remstuk, z.g. vang. Deze vernuftige constructie der oude molenbouwers vertoont veel overeenstemming met het huidige trommelremsysteem, dat in de techniek der tegen woordige verkeersmiddelen nog een belangrijke plaats inneemt. Op verzoek van den ZeerEerw. Heer Pastoor Welters, herder der St. Hubertus- parochie, waartoe Kleingenhout behoort, kreeg deze molen na de restauratie den eervollen naam van St. Hubertusmolen, welke naam is aangebracht boven de galerij en ingang van het „molenhuis".

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1943 | | pagina 12