76
De stadsgrachten en breede straten zonder boombeplanting kunnen de Amsterdam
mers zich bijna niet voorstellen; zij kijken vreemd op, wanneer het door een of andere
oorzaak noodzakelijk is, een aantal boomen te kappen, ja geheel te rooien, waardoor
de oude gevels, op zichzelf prachtige staaltjes van bouwkunst, gebouwd dikwijls naar
ontwerpen van beroemde bouwmeesters, zonder eenige entourage te zien zijn.
Gelukkig heeft het Stadsbestuur uit vroeger eeuwen het groote belang van boombe
planting ingezien en wijdde dan ook volle aandacht aan den aanplant van boomen ter
verfraaiing van het stadsbeeld. Uit keuren van de jaren 1524 en 1525 blijkt, dat
reeds toen stadsboomen waren aangeplant. Strenge straffen werden in die keuren
opgelegd aan degenen, die de boomen schendden „zoowel die op de vesten als bin
nen de stadt". In de keur van 11 April 1525 wordt het beschadigen van de stads
boomen verboden op straffe van geeseling en geldboete, terwijl aan deze bepaling
kracht bijgezet wordt door op het aanbrengen van een strafbaar feit een premie te
stellen van een derde der opgelegde geldboete.
Dat in vroeger dagen streng werd opgetreden tegen het beschadigen van de beplan
tingen moge blijken uit de hierbij geplaatste afbeelding van een schilderij, eertijds
hangende in een café in het Zuiden des lands als een afschrikwekkend voorbeeld
voor hen, die, om welke reden dan ook, de boomen niet met het noodige ontzag be
handelden. Deze afbeelding werd verstrekt door Mr F. J. van Lanschot te 's Her
togenbosch.
Een misbruik, waardoor de boomen langs de stadsgrachten vaak ernstig beschadigd
werden, ziet men in deze dagen nog toepassen, nl. het vastmeren van schepen aan
boomen, maar ook het vastbinden van paarden aan de stadsboomen, wanneer melk
boeren of andere personen met karren of rijtuigen de stad bezochten. De paarden
werden aan de stadsboomen gebonden en brachten door bijten of schillen schade toe
aan de boomen. Ook dit is een euvel, dat helaas in den laatsten tijd weer meer voor
komt en waardoor heel wat stammen beschadigd worden en soms vernield.
Het meren van schepen aan boomen noopte de overheid er toe, in 1631 een keur uit
te vaardigen, waarbij op dit misdrijf een boete werd gesteld van drie Carolusguldens.
Er zullen in den loop der tijden wel verschillende keuren te dezer zake zijn versche
nen, doch in het bijzonder moet nog even de aandacht worden gevraagd voor een
notificatie van de Municipaliteit van Amsterdam, „gearresteerd den 3den en Gepu
bliceerd den 4den October 1799, het vijfde jaar der Bataafsche Vrijheid" speciaal
betrekking hebbend op het beschadigen van de boomen. Deze notificatie schijnt niet
afdoende geweest te zijn, want kort daarop gaat de Municipaliteit een stapje verder
en doet een „Waarschouwing" het licht zien, waarin zij uitspreekt „met de uiterste
bevreemding vernoomen hebbende/ datniettegenstaande de Publicatiën van 25 Janu-
arij 1759 en 4 October 1799, veele lieden zich niet ontzien/ op eene verregaande wijze/
de Boomen/ zo in de Stad/ in de Stads Plantagie/ als buiten de Stads Poorten/ op de
Buitencingels en op de Paden/ binnen de Jurisdictie dezer Stad gelegen/ te schillen/
te kwetsen/ te scheuren/ of te schenden/ door het afhouwen an Takken als anderszins."
Een strenge straf wordt nogmaals op de overtreding van deze voorschriften gesteld...
en toch moet men ook ten huidigen dage. helaas dikwijls constateeren, dat de burgerij
de beplantingen niet voldoende ontziet en nalaat op te treden, wanneer men ziet, dat
de jeugd en soms ook ouderen de boomen beschadigen.