74
AMSTERDAMSCHE BOOM EN
De jeugd, die tot voor kort jaarlijks dank zij den bemoeiingen van de Centrale Ver-
eeniging voor School- en Werktuinen en Boomplantdagen in Nederland in de gelegen
heid was, op Frankendael een massa-les bij te wonen, kreeg een leeswijzer mede,
waarop o.m. voorkwam:
,,De schoonheid van onze grachten danken wij aan onze voorouders, die daar kleine
boomen plantten. Willen wij er voor zorgen, door 't kleine boompje van nu te be
schermen, dat ons nageslacht kan genieten van een prachtige stadsnatuur."
Inderdaad, wij danken de prachtige boomen in onze stad aan onze voorouders. Am
sterdam is niet alleen beroemd om zijn grachten met stijlvolle gevels, maar ook om
zijn boomen, welke in de 17de en 18de eeuw reeds aan het stadsbeeld zulk een geheel
eigen karakter hebben gegeven. Zoowel de inwoners als de vreemdelingen, die de
stad bezochten, beschouwden deze combinatie als een bijzonder sieraad van de stad.
De boomen stonden niet alleen langs de grachten, niet alleen langs de breede straten
en op de pleinen, zelfs op den Nieuwendijk, vooraan bij den Dam, stond blijkens een
teekening van 1774 van Hendrik van Cranenburgh een boom voor het huis. Men
stelle zich dat nu eens voor!
Reeds in de 17de eeuw waren straten en grachten met boomen beplant, zoodat men
kon wanen, door groene lanen te wandelen. De schrijver Melchior Fokkens maakte
dan ook in 1662 een gedicht, waarin hij zegt:
De stad is deur en deur bepronkt met groene linden
Waar zal men zulk een stadt nog in de Werelt vinden?
Het groen boskaadje zelf is hier voor onze deur,
En schaft ons veel vermaak met aangename geur.
Laat Haarlems groene Bosch en 't Haagsche Voorhout roemen
Ons Amstels lindeloof gelukkiger wij noemen
Men hoeft geen verre reys, noch buytenwegsche padt
Wij hebben 't Groene Wout hier binnen onse Stadt.
Berkheyde schilderde in 1685 de beroemde bocht van de Heerengracht zonder boo
men. Het schilderij hangt in het Rijksmuseum. Wanneer men bedenkt, dat het besluit
tot den stadsuitleg volgens het driegrachtenplan werd genomen in 1609, dat in 1612
met den aanleg der grachten werd begonnen aan de nieuwe of westzijde en deze in
1618 waren voltooid en voor een groot gedeelte reeds met gebouwen bezet, dan zou
men uit bovengenoemd schilderij dus moeten opmaken, dat 65 jaar later de grachten
nog niet beplant waren.
Dit is in strijd met hetgeen Melchior Fokkens zegt. Ook op den bekenden Stads
plattegrond van Cornelis Anthoniszoon van 1544 en dien van Pieter Bast van
1597, waarop de stad vóór den 17den eeuwschen uitleg is geteekend, zijn de grach
ten zonder boomen. Op de kaart van Balthazar Floris van Berkenrode van 1625,
welke den stadsvorm na de totstandkoming van het eerste gedeelte van het drie
grachtenplan tusschen Brouwers- en Leidschegracht weergeeft, zijn echter alle
grachten, ook die binnen de Singelgracht van boomen voorzien.
Deze schijnbare tegenstrijdigheid lijkt alleen verklaarbaar uit het karakterverschil
tusschen de eerstgenoemde kaarten, welke perspectivisch geteekend zijn, dus met de