84 DE HEEMSCHUTSERIE, DEEL 21 Mr F. J. VAN LANSCHOT: 'S-HERTOGENBOSCH DE KATHEDRAAL EN HET STADHUIS „Dat gaat naar Den Bosch toe" is het oude liedje, dat in alle Nederlandsche Pro vinciën bekend is en gezongen wordt. Ja, wij gaan eens naar Den Bosch, om van deze oude en vermaarde stad iets te lezen en daardoor er iets meer van te weten en te zien. Door iets goed te zien en goed in ons op te nemen, gaat het in ons leven. 's-Hertogenbosch is van heel vroeger bekend als verzamelplaats van kooplieden, die hun waren bij de samenvloeiing van Dommel en Aa door de Dieze en verder langs de Maas gemakkelijk konden vervoeren. In 1185 door Hertog Hendrik van Brabant met stadsrechten voorzien, ommuurd, drie maal concentrisch uitgelegd en telken's tot sterker vesting gemaakt, werd het lot van 's-Hertogenbosch bepaald om, als onneembaar gedacht bruggenhoofd aan de Maas, belangrijke functies te vervullen Die rol is belangrijk geweest in verschillende tijdperken onzer Nederlandsche geschiedenis. Als vierde stad in het oude Hertogdom Brabant zag 's-Hertogenbosch vóór den Vrede van Munster haar faam en roem aan die van haar zustersteden Brussel, Antwerpen en Leuven verbonden. Daarna kwam 's-Hertogenbosch in verval, doordat handel en verkeer werden afgesneden en haar taak tot nauw omsloten vestingstad werd be perkt, waardoor uitbreiding en opbloei onmogelijk was. Maar sedert 's-Hertogen bosch van de kluisters harer vestingwerken werd bevrijd door de wet van 11 Maart 1874, rees het als een Phoenix uit zijn asch, langzaam, gestadig en zeker omhoog, een betere toekomst tegemoet. Wat langzaam groeit is hecht en sterk. Dat gaat naar Den Bosch toe. De St Janskerk vóór den brand van den koepeltoren in 1584

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1943 | | pagina 14