41
gebouwen zoo wemig vensters hebben. Ofschoon de vloeren versterkt werden
met ijzeren balken, bleek verder de bouwwijze van onze voorvaderen uitermate
solide. Inmiddels werden in de 19de eeuw de grachten voor en opzij gedempt, wat
aan het stadsbeeld aldaar niet ten goede kwam en ook de pakhuizen in bruikbaar
heid deed verminderen.
Zoo is het te verklaren dat het Rijk in 1909, toen de Vereeniging „Beurs voor den
Diamanthandel" een bod op de gebouwen deed, tot den verkoop besloot. Voor de
architectonische- en historische waarde had het Departement van Oorlog geen oog.
De koopakte werd in September 1909 geteekend en hiermede werd het Arsenaal
aan den ondergang prijsgegeven, want het was de bedoeling het geheele complex te
sloopen en ter plaatse een nieuw beursgebouw te zetten. Maar de Staten-Generaal
•moesten., den verkoop nog goedkeuren en in deze jaren was de liefde voor onze
monumenten nog jong en vurig, zooals de gemeente-archivaris in zijn rede bij de
overdracht op 1 April j.1. .opmerkte.
Deze prachtige gebouwen, gave voortbrengselen van 17de eeuwschen bouwtrant,
zonder meer prijs geven? Dat nooit! Vooral het Genootschap Architectura et Ami-
citia spande zich in. Een adres werd aan de Tweede Kamer gezonden en andere
vereenigingen werden aangespoord, dat ook te doen, zoodat twaalf verzoekschrif
ten binnenkwamen. Een uitvoerig en geïllustreerd opstel verscheen in het weekblad
Architectura van de hand van den toen jeugdigen architect A. A. Kok, thans secre
taris van den Bond Heemschut, in 1909 reeds secretaris van de redactie van Archi
tectura. Dit opstel werd vermenigvuldigd en onzen volksvertegenwoordigers m
handen gebracht. Evenzoo geschiedde met een opstel van architect Jan de Meyer,
waarin de memorie van toelichting van de Ministers van Oorlog en Financiën werd
bestreden. Naast de vereenigingen verklaarde ook de gemeenteraad van Amsterdam
zich tegen verkoop en slooping van „het Arsenaal" en zelfs de Kamer van Koop
handel weigerde ter wille van den diamanthandel, die wel ander bouwterreinzou
vinden, mede te werken aan de vernietiging van een stuk stadsschoon. Het smade-
lijkshvoor de regeering was dat de „Rijkscommissie voor inventariseering van mo
numenten", zich er met klem tegen verzette, dat de Staat, die juist de monumenten
bescherming ging bevorderen, zelf een onherstelbare fout zou begaan.
Een warm debat in de Staten-Generaal was nog noodig om het pleit te winnen.
De hoogbejaarde Victor de Stuers, de pionier der Nederlandsche monumentenbe
scherming, verhief zijn stem voor de bedreigde schoonheid. Van een anderen pio
nier, Jan Veth, die buitenslands vertoefde, kwam een telegrafisch pleidooi. Het slot
was, dat met 41 tegen 30 stemmen de verkoop werd belet.
Het Rijk trok uit het gebeurde nog niet de juiste -les en heeft de gebouwen nadien
verwaarloosd. De laatste jaren waren ze verhuurd als bergplaatsen van oude meu
belen.
Thans is de Gemeente Amsterdam als.redder gekomen en heeft het geheele com
plex van het Rijk gekocht. Het Huiszittenhuis is al voorloopig hersteld en ziet er
thans behoorlijk uit. De regentenzaal prijkt weer met de uit de musea teruggehaalde
schilderijen. De tuin zal opnieuw in ouden trant aangelegd worden. Wellicht kan
over eenigen tijd ook de gevel gerestaureerd worden en het Amsterdamsche wapen
opnieuw in het tympaan worden aangebracht, waar nu een rond raampje is. De