REDE, GEHOUDEN OP DEN 18EN MONUMENTENDAG 1942
door A. A. KOK, architect en secretaris van den Bond Heemschut.-
We gaan een reis maken langs de oevers van de Zuiderzee en we kunnen dit niet
beter doen dan nog eens als gast bij Henry Havard, in zijn tjalk waarvan hij het
ruim had ingericht tot schildersatelier en waarmede hij in het voorjaar van 1875
de reis ondernam, weergegeven in zijn boek:rLa Hollande pittoresque, voyage aux
villes mortes du Zuiderzee, waarin hg in het voorbericht zegt dat er in Europa
geen merkwaardiger reis is dan de circumnavigation du Zuiderzee.
De eerste „Ville morte" die hij bij 't begin van de reis van 't water te zien krijgt
is Amsterdam, dat hij ziet als ,,une bande noire, avec vingt mille pignons, ses
clochers et tours, leurs élégants campaniles". Hij vertelt erbij dat er geruchten
gaan dat de breede rivier vóór de stad, het "ff, zal worden aangeplempt en dat „un
modeste canal remplacera cette petite mer". Na Havard's reis is er heel wat ge
beurd. De doode stad Amsterdam is ontwaakt en uitgegroeid tot een wereldstad;
de twintigduizend topgevelsf staan er grootendeels nog en de torens staan er niet
alleen alle nog, maar er zijn eenige bijgekomen. Wel is de stad tijdelijk weder bij de
.villes mortes" ingedeeld, want geen schip gaat thans .de haven uit. Wat de jube
lende torens betreft wordt qns de keel g.esnoerd van yrees voor de klokken, want
volgens een recente mededeeling van de Inspectie Kunstbescherming zal bij de me
taalvordering 25 van het totale klokkengewicht van Nederland gespaard blijven,
wat in andere woorden b,eteekent dat drie kwart van d^ klokken in Nederland ver
loren zal gaan. Maar wellicht zal de kracht en het ideëel gezag van dezen Monu
mentendag een zoodanig pnheil, een zoodanige aantasting van nationaal, historisch
en kunstbezit kunnen voorkomen.
Wat bij de reis van Henry Havard in 1875 een gerucht was, is tot werkelijkheid
geworden. Het ruime Y is versmald tot een vaarwater yan bescheiden afmeting en
het gezicht op de stad van de Noord is, om een nieuwe taal ook eens toe te pas
sen, afgeschermd door de lange kap van een station met dijken en viaducten, door
haveneilanden met pakhuizen en dokken. Er is tegen deze „afscherming" veel ge
mopperd, er is zelfs op gescholden, .maar de eilanden" met de pakhuizen, de dok
ken met de schepen hebben Amsterdam groot gemaakt en wanneer het station nu
eens niet in de Noord maar elders was gemaakt, dan liep er nu door de stad net
zoo'n leelijk viaduct als Rotterdam gekend heeft.