34
schoonheid gebracht. Er was een muziektent noodig. Omdat daarvoor geen plaats
was in Elburg, werden dwars over de beek die Elburg's gracht vormt, twee ijzeren
balken, gelegd en daarop een steenen bouwwerk gemaakt dat muziektent genoemd
werd. Maar dat is niet erg. Dat kan weer weg. Dan maakt men een echte muziek
tent die na afloop van de muziek dubbel gevouwen wordt en opgeslagen, net als
men 't in Amsterdam doet, want de muziek moet ook eens elders haar tenten op
kunnen slaan, niet altijd boven de stadsgracht. Welk een toekomst heeft Elburg,
het ongeschonden stadje. Althans voor wie 't weet te zien. Daar moet be,langstelling
bij en begrip, vakkennis en voorzichtigheid. Dan is daar iets aanwezig waarbij
Rothenburg en Carcassone in de schaduw vallen. Heemschut Schut Uw Heem.
Onze laatste haven, vóór we naar huis gaan, is H a r d e r w ij k, de oude univer
siteitsstad. Als in Havard's dagen is daar nog de Linnaeushof en de nog weer
ouder geworden ceder van den Lybanon. De hof is netjes geworden maar daar
achter is een erg leelijk gebouw gemaakt voor de Gemeentewerf, dat ook niet pret
tig ruikt wegens 't Gemeentelijk tonnenstelsel. De Linnaeushof kan daarom nog
niet de poort openen met .Welkom vreemdeling". Zoo is feitelijk heel Harderwijk
sedert ons vorige bezoek geworden. Men kan goed zien dat er menschen hebben
gewoond die geld teveel hadden, die bouwwerken waarmede vele menschenge-
slachten tevreden waren geweest, veranderden en ontsierden in argeloosheid en
onwetendheid, waarbij de schoonheid vlood. Maar de stad zelf, het stadsbestuur is
spaarzaam geweest inzake uitgeven van geld zoowel als van boeken. Want de
stadspoort en het stadhuis staan er nog als voorheen, zonder dat er iets aan uitge
geven is en het eenige boek dat over Harderwijk verscheen was een bescheiden
publicatie over de gerestaureerde goudlederen behangsels die nog steeds in de
Raadzaal hangen en dit boekje schreef de vorige Burgemeester en 't kostte niets.
We gaan naar huis. We gaan naar Amsterdam terug, en we zeggen met Henry
Havard na een „diner plantureux" in het toen nieuwe Amstelhotel dat rond
de Zuiderzee vele eeuwen lang een groot volk gewoond heeft, deel uitmakende
van een land met: une langue et une littérature a elle puisqu'elle possède un art
autochthone. En we sluiten met zijn slot:
Qu'on ne s'endorme plus au souvenir de la grandeur passée, qu'on ne se berce
plus de ce doux rève que la gloire des pères suffit aux enfants, sans qu'ils aient
besoin d en acquérir de nouvelle! II faut vivre avec son temps. 'II faut que 1'Europe
entière tourne encore 'une fois les yeux vers ce petit coin de terre conquis sur des élé-
ments, créê par le génie de 1'homme, conservé par son infatigable persévérance, et qui
fut le berceau de tant de nobles citoyens, 1'objet de tant-d'admirables dévouements!
II faut qu'on sache que non-seulement 1'amour de la liberté, le bon sens, la droiture
et le patriotisme existent encore sur cette terre bénie, mais aussi le talent, la science
et m'ême le génie. II faut que le patrie hollandaise fasse de nouveau parler d'elle,
qu'elle illumine encore une fois le monde des éclairs de sa grandeur.