118
XLVI. DIE GOUDE.
De Goudsche Oudheidkundige Kring „Die Goude" maakt zich verdienstelijk door
het uitgeven van verzamelingen bijdragen over de geschiedenis zijner stad. Nog
geen twee jaar na het verschijnen van den tweeden bundel verscheen einde 1941
de derde, weer een kloek boek van een 180 bladzijden met rijke illustratie. Uit
den aard der zaak zijn deze bijdragen voornamelijk slechts van locaal belangvan
meer algemeen belang noemen wij een artikel van J. H. CARLIER over het oude,
waarschijnlijk uit de eerste helft der 15e eeuw stammende en thans schromelijk
vervallen Agnieten-convent, een van G. C. HELBERS over het hofje van Mr
CORNELIS ClNCQ, als eerste van een serie over de Goudsche hofjes, een van
Mej. E. NEURDENBURG over den 17e eeuwschen Goudschen stadsbeeldhouwer
GREGORIUS COOL, en een van Mr A. A. J. RYKSEN over voorstellingen van
JAN SWART, terug te vinden in de glasschilderingen van de gebroeders CRABETH.
Een afbeelding van een plattegrond van Gouda uit 1585, vermoedelijk geteekend
door WOUTER CRABETH, siert het titelblad van dezen bundel.
RECTIFICATIE. In ons Maandblad van November j.1., pag. 110, wordt in een
artikeltje over de restauratie van den Doornenburg gezegd, dat Fl. 153.000.— die
deze restauratie gekost heeft, bijeengebracht zijn door de Provincie, de Gemeente
Bemmel en de „Vrienden van den Doornenburg". Voor wie niet geheel een
vreemdeling in zulke zaken is zal het duidelijk zijn, dat daarbij verzuimd werd de
Regeering te noemen, die als steeds het leeuwendeel der kosten op zich nam.
Toch stellen wij er prijs op, met excuses voor deze omissie ons verzuim hier te
herstellen. B. DE H.
rt<èCL. 15(P$