107
IJsselmonde, waar de voornaamste gemeenten een gemeenschappelijke regeling
hebben getroffen voor de bevordering van het landschapsschoon, en waartoe zij
een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam genaamd „Landschapsschoon IJsselmonde"
hebben gevormd. Dit lichaam heeft reeds het initiatief genomen tot de opstelling
en latere vaststelling van een z.g. „Landschapsplan IJsselmonde", dat behalve
de wegbeplantingen ook de verdere landschappelijke bescherming en verzorging
van het landschap van dit eiland zal moeten omvatten. Dit initiatief heeft voorts
ook reeds geleid tot het zich in contact stellen met een onzer beste landschap
architecten, aan wien de uitwerking van dit plan zal worden opgedragen en die
deze opdracht reeds in principe aanvaard heeft. Wij hebben gegronde hoop, te
verwachten, dat dit initiatief binnenkort tot het daarvan verwachte practische
resultaat zal kunnen leiden. Doch tevens hopen wij, dat dit prachtige voorbeeld
op andere landstreken stimuleerend zal kunnen werken. De liefde voor en de
wensch tot verzorging van het landschap toch moeten zooveel mogelijk uit de
streek zelf voortkomenaldus zullen degenen, die later met het ontwerpen van de
streekplannen worden belast, den bodem -reeds terdege voorbereid vinden.
Zooals reeds boven bedoeld zal het de schoone taak van de te benoemen Rijks~
landschapadviseurs kunnen zijn om tot de daarvoor noodzakelijke samenwerking
der verschillende openbare lichamen den stoot te geven; het hangt bij dergelijke
dingen zoo vaak van één persoon af, die met het juistg inzicht en beleid het initiatief
neemt en ook verder de stuwende kracht blijft; dit is wel mede bij uitstek het
werk van den toekomstigen landschapadviseur, die aldus de aan het Staatsbosch-
beheer opgedragen groote taak van de landschapsverzorging van ons land zal
kunnen intensiveeren en completeeren.
Echter, hoezeer wij ook moeten hopen, dat deze landschapadviseurs spoedig in de
verschillende deelen van ons land aan het werk zullen kunnen gaan, is het voor
de particuliere organisaties, die zich de natuurbescherming en de landschapsver
zorging ten doel stellen, waarvan onze Commissie speciaal de landschappelijke zorg
voor de wegen als taak heeft, zaak daarop niet werkeloos te wachten. Wat in het
bijzonder het hierboven ter sprake gekomen landsgedeelte Noord-Holland boven
het IJ betreft, zoo hebben wij ons reeds met enkele personen aldaar in verbinding
gesteld om maatregelen te beramen, die tot een goede landschappelijke ver
zorging van de wegen en van het verdere landschap aldaar zullen moeten leiden.
Wij meenen gegronde hoop te mogen hebben, dat dit aldaar tot een goed resultaat
zal kunnen leiden.
Een onderwerp, dat in het afgeloopen verslagjaar verder de aandacht van onze
Commissie heeft gehad, is de kwestie van de mogelijke bevordering van den aan
was langs de wegen van mooie kruidachtige wilde planten, welke in de streek,
waar de weg doorheen loopt, van nature thuis hooren. In den boezem der Commissie
heeft zich «daarover een gedachtenwisseling ontwikkeld tusschen voor- en tegen
standers, die nog niet tot een communis opinio heeft geleid. Intusschen heeft het
medelid onzer Commissie de Heer K. C. VAN NES, die van dit systematische
gebruik van wilde planten langs de wegen op daarvoor geëigende terreinen een
voorstander is, gelegenheid gekregen om zijn denkbeelden daarover in praktijk te
brengen door het nemen van proeven langs den nieuwen Rijks-autosnelweg
Apeldoorn-Katerveer, waarvan het resultaat, dat natuurlijk eerst na eenige jaren