83
UIT HEEMSCHU T'S LEDENKRING
XLII. HET FRIESCH GENOOTSCHAP.
Van het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden
ontvingen wij het 112e jaarverslag, loopende over het jaar 1940. Ook het Genoot
schap ontving zijn deel van de moeilijkheden dezer tijden, en moest zijn Friesch
Museum enkele malen gedurende eenigen tijd gesloten houden. Toch kon het
Museum ook enkele waardevolle aanwinsten boeken, waaronder in de eerste
plaats genoemd mag worden de 16e eeuwsche muurschilderingen, te voorschijn
gekomen bij de afbraak van de Galileerkerk te Leeuwarden, welke tijdens de
afbraak van de kerk „verdoekt" en op gewapend beton werden overgebracht.
Een afzonderlijk verslag van de hand van den Heer GERHARD JANSEN, die dit
merkwaardige werk leidde, wordt in het jaarverslag afgedrukt. De muurschilderingen
zijn nu overgebracht naar het Museum, en daar met andere van de kerk afkomstige
voorwerpen in een goed verlichten kelder tentoongesteld. Als verdere belangrijke
aanwinsten worden vermeld een met beeldhouwwerk versierde steen, afkomstig
van een juist gegraven graf op het kerkhof te Wons, en voorwerpen die te
voorschijn gekomen waren bij de afgraving van een terp te Klaarkamp, waaronder
twee gepolychromeerde gebeeldhouwde koppen van Fransche kalksteen en stukken
aardewerk, waaronder een fragment van een schotel 'met een voorstelling van
ARISTOTELES en zijn vrouw PHYLLIS. Van al deze voorwerpen zijn beschrijvingen
met afbeeldingen in het verslag te vinden, dat besloten wordt met een lange lijst
van verdere aanwinsten van het Museum en het Prentenkabinet.
XLIII. OUD WEST-FRIESLAND.
Het Historisch Genootschap „Oud West-Friesland" zond ons een lijvig boekwerk,
de- 16e bundel van „West-Friesland's Oud en Nieuw" toe. Dit boek bevat aller
eerst een verslag van den 16en Westfriezendag, op 30 Juli 1941 te de Rijp
gehouden, welke besloten werd met Westfriesche dansen, op het plein voor het
bekende raadhuis van Leeghwater uitgevoerd door een gezelschap dames en heeren
in Westfriesche costuums, en een bezoek aan de kerk van de Rijp. Verder vindt
men er een verslag van de jury voor een door het genootschap uitgeschreven
prijsvraag voor tooneel- en reciteerstukken, waarin het eigenaardige en schoone
van het Westfriesche dialect en de folklore van het gewest moesten uitkomen,
waarbij de stukken der eerste prijswinnaars tevens afgedrukt worden, en een aantal
historische artikelen over het Westfriesche land en zijn bewoners en mengelwerk
en gedichten over hetzelfde thema. Uit het op den Westfriezendag uitgebrachte
jaarverslag blijkt de veelzijdige activiteit van het Genootschap, terwijl het verslag
van de Commissie voor Landelijk Schoon spreekt over opgravingen op de Klooster-
weide te Wester-Blokker en opgravingen van Vikinggraven te Zwaagdijk. Te
samen met de Hollandsche Molen deed de Commissie moeite voor de redding
van enkele molens in het gewest.
XLIV. WEST-FRIESCH MUSEUM.
Aan het verslag van het West-Friesch Historisch Genootschap moge dat van het
West-Friesch Museum te Hoorn over 1941 aansluiten. Op verzoek van het
Gemeentebestuur werd het Museum door den Secretaris-Generaal van het Depar
tement van O., W. en C. erkend als locale instelling, en heeft nu volgens art. 5
van de regeling betreffende het Oudheidkundig Bodemonderzoek in Nederland een
taak verkregen op voor- en vroeghistorisch gebied binnen zijn ressort. Van de
voorwerpen in het Museum zijn vele belangrijke nog steeds wegens luchtgevaar
opgeborgen. Een lange reeks aanwinsten besluit dit verslagje. B. DE H.