75
BOEK EN TIJDSCHRIFT
F. KOSTER. Natuurmonumenten van Nederland. Deel II. Met 73 afbeeldingen
en 17 oriëntatiekaarten. Amsterdam, SCHELTEMA HOLKEMA, 1942.
In ons Maandblad van December 1940 prezen wij het eerste deel van KOSTER's
werk; wij kunnen nu het tweede deel verschenen is onze lof slechts herhalen.
Ditmaal behandelt schr. zijn stof meer gewestgewijs dan in het eerste deel
achtereenvolgens komen Drenthe, de Veluwe met Hooge Veluwe, Brabant en
het Gooi met zijn natuurreservaat en de 's Gravelandsche buitens aan de beurt.
Maar in groote trekken lijkt dit deel op het eersteeen vlot geschreven beschrijving
van de besproken natuurmonumenten, met veel historische, biologische en geo
logische bijzonderheden, duidelijke overzichtskaartjes en vooral een illustratie met
werkelijk prachtige foto's. In zijn inleiding laat de schr. hoopvolle klanken hooren
over het voortschrijden van de natuurbeschermingsgedachte in ons land. Als het
derde deel, dat in de inleiding aangekondigd wordt, ook verschenen is, mogen
onze natuurmonumenten op een standaardwerk bogen, dat evenredig is met hun
belang voor ons geheele volk.
FRED. THOMAS. Het laatste huis in de Meer. Amsterdam, 1941.
De Meer is natuurlijk de Watergraafsmeer, en zijn laatste huis Frankendael, waarvan
in het Maartnummer van ons Maandblad de Heer KONING reeds kort de ge
schiedenis vertelde. FRED. THOMAS heeft op verzoek van den aannemer J. BARENDS,
die het huis voor' de Gemeente Amsterdam restaureerde, een aardig boekje ge
schreven, waarin de geschiedenis van de Meer en het huis zelf wat uitvoeriger
behandeld worden. Het Huis werd in 1733 gebouwd door ISAAC BALDE, en
maakte sindsdien de ups en downs mede van het drooggelegde meer, waarvan
het een der parels was: van buitenhuis van rijke kooplieden werd het tot een
uitspanning, waar op Pinkstertwee de Jordaners hun toenmalige dronkemansfeesten
hielden, als zoo realistisch door JlISTUS VAN MAURIK .beschreven iswerd toen
de uitspanning verliep tuinbouwschool, en dankte de redding van zijn veege leven
slechts aan de toevallige omstandigheid, dat de Gemeente Amsterdam het gebruiken
kon voor stadskweekerij, als hoedanig het thans nog in gebruik is. Hiermee is dit
laatste der lusthoven van de Meer voor een zeer waarschijnlijken dood gered en
in goede handen gekomen, zooals blijkt uit het feit dat de Gemeente het voor kort,
toen het sporen van verval vertoonde, liet restaureeren. Moge deze laatste getuigenis,
hoe mooi de Meer was en nog had kunnen zijn, nog lang als een herinnering en
waarschuwing voor het nageslacht bewaard blijven. B. DE H.
NIEUWE .L E D E N
Als lid trad toe: Het Historisch Genootschap „JAN ADRIAENSZ LEEGHWATER"
te Beemster.
Als buitengewoon lid traden toe:
J. F. BERGHOEF te Aalsmeer.
Dr C. VAN RlJSINGE te Bennekom.
Mr E. C. E. DE FROE te Wassenaar.
Dr JAC. P. THIJSSE te Bloemendaal.
Mr E. H. J. Baron VAN VOORST TOT VOORST te Beek.
H. A. LOONTJENS te Eindhoven.
Dr J. J. Westendorp Boerma te Zierikzee.
A. C. Knikman te Amsterdam.
Ir W. P C. Knuttel te Deventer.
Y. KOK te Amsterdam.
Mej. Dra HOLLESTELLE te Amsterdam
Mej. M. M. DE ]ONG te Amsterdam.
G. Tamboer te Schiebroek.
W. H. WESSEL te Hoorn,
Mevr. Wed. J. VAN GROENENDAAL te Breda.