57
LAN DSCHAPONTSIERENDE OBJECTEN
Legio zijn de objecten die, lukraak en plompverloren overal in het land neergezet,
door hun vorm en den aard van hun materialen het landschap in sterke mate ontsieren
vuilnisbelten, autobelten, electriciteitsgebouwtjes, benzinestations, kassen, verschillende
fabrieken, gashouders, enz. enz. Zichtbaar van de wegen verstoren en bederven
zij het natuurgenot van de talloozen, die voor hun ontspanning buiten langs de
wegen de schoonheid van natuur en landschap hopen te vinden, doch voor wie
de aanblik van dergelijke ontsierende objecten een voortdurende bron van ergernis
vormt. „Le laid est le triomphe de 1'obstacle, le triomphe de la force malfaisante",
bij welk woord van ARMAND CLAVAUX men obstacle wellicht het beste met „het
storende, disharmonische element" zal kunnen vertalen.
Heeft de Bond Heemschut, die zich ten doel stelt te waken voor de schoonheid
van ons land, de taak om te trachten, het blijven bestaan en de voortwoekering
van dergelijke ontsieringen tegen te gaan en te voorkomen? De Commissie „De
Weg in het Landschap" meende, dat dit inderdaad het geval is en, aangezien het
in de eerste plaats de omgeving der wegen is, zoowel in als buiten de kommen
der gemeenten, die door dergelijke objecten ontsierd wordt, is zij zelf begonnen
zich met een rondschrijven te richten tot de leden der Vereeniging van Deskundige
Hoofden van Beplantingen in Nederland, waarbij zij hunne medewerking inriep om
met de hun ten dienste staande middelen dergelijke ontsieringen zoo mogelijk te
doen verdwijnen of geheel of gedeeltelijk aan het gezicht te onttrekken.
De Commissie meent n.1., dat het meest aangewezen middel om soortgelijke
bestaande ontsieringen van de natuur op te heffen is te vinden in het natuurlijke,
levende materiaal van de natuur zelve: plantmateriaal in den vorm van struiken,
boomen, heggen, etc., welk plantmateriaal op verschillende wijzen kan worden
aangewend: bij zeer sterk ontsierende objecten als vuilnis- en auto-belten enz.
het liefst door een dichte omplanting, waardoor het object vrijwel* geheel aan het
oog zal worden onttrokken; bij andere objecten als werkplaatsen, fabrieken enz.
zal de kundige hand van den landschapskunstenaar er door een bepaalde beplanting
van de directe omgeving vaak in kunnen slagen, het oorspronkelijk storende, dis
harmonische element harmonisch in het landschap op te nemen en het er a.h.w.
in te doen opgaan. Om een voorbeeld te noemen zou ik het laatste willen zien
toegepast bij de bestaande houtzagerij aan het zuidelijke der beide Bleiswijksche
of Rotte-meren: enkele forsche struik- of boomgroepen aan weerszijden van het
bovenbedoelde thans de omgeving ontsierende houtbedrijf zouden daar n.m.m. een
zeer aannemelijk landschappelijk geheel kunnen doen ontstaan; terwijl men m.i.
de menschheid een dienst zou bewijzen door de aan de overzijde, aan het noordelijke
meer gelegen zweminrichting, die zoowel door vorm als kleur inderdaad als „le
triomphe de la force malfaisante" is te beschouwen, middels een dichte omplanting
aan de landzijde zoo effectief mogelijk aan het oog te onttrekken.
Ook bij dit vraagstuk kan men moeilijk algemeene voorschriften geven, doch dient
ieder object op zich zelf beschouwd te worden, terwijl bovendien voor de juiste
behandeling van eenigszins belangrijke gevallen zooveel mogelijk het advies van den tot
oordeelen en handelen bevoegden landschapsdeskundige dient te worden ingeroepen.
De hierbij gereproduceerde foto's van de kalkzandsteenfabriek te Schoorldam,
waarbij het blijkbaar gelukt is om het inderdaad niet fraaie fabriekscomplex vrijwel
geheel aan het oog te onttrekken, zouden niettemin de vraag kunnen doen rijzen,