54
HET LANDELIJK SCHOON VAN BRABANT'S HOOFDSTAD
Bedreigde entourage in het Bossche broek.
De gestadige toename van het inwonertal heeft in de Brabantsche hoofdstad, gelijk
in zoovele onzer oude vestingsteden, in den loop der jaren een uitbreiding der
bebouwing met zich gebracht, welke zich thans reeds ver buiten de oorspronkelijke
ommuurde stadsruimte uitstrekt. Op vele dier lage velden, waarover eertijds in den
wintertijd de losgebroken Maas haar watermassa's stuwde tot vlak onder de ver
weerde grijze muren der stad, zijn langzamerhand verscheidene nieuwe centra
van bewoning ontstaan met kerken, scholen, fabrieken en reeksen woonwijken.
De overgang op die grens der bebouwing van de stad naar het omringende land
schap vertoont hier, evenals elders in de uitbreidingszóne der steden, het gebruikelijke
aspect van de immer groeiende stad.
Langs den zuidrand echter, begrensd door de groote Vughter heirbaan eenerzijds
en de onafzienbaar lange Zuidwillemsvaart ter andere zijde, vertoont die entourage
van 's-Hertogenbosch een volkomen ander beeld. In hun prachtige ongestoorde
wijdheid liggen daar, als een weergaloos-fraaie gordel van groen, de vochtige
weiden, boschages en akkers van het Bossche broek, die een wondermooie om
lijsting vormen van het onovertroffen stadsbeeld der oude bisschopsstad. Als in de
dagen van Frederik Hendrik begint daar, pal onder*den hoogen stadsmuur, aan
den overkant der vestinggracht het lage wijde grasland, dat zich aan den einder
verliest in het opgaand geboomte 'der nabije dorpen.
Allerlei oorzaken, in hoofdzaak met betrekking tot het probleem der waterlossing,
deden hier aan den zuidrand der Brabantsche hoofdstad dien waarlijk unieken
toestand ontstaan, waarbij een uitgestrekt randgebied van een groot bevolkings
centrum niet, gelijk bijna overal elders, door de groeiende bebouwing werd aan
getast, doch in zijn huidige gedaante een volkomen gaaf en uitermate boeiend
landschap wist te behouden. Een landschap bovendien dat, dank zij de variabele
bodemstructuur, als een waardevol voorbeeld mag gelden van de rijkgeschakeerde
natuur van het Brabantsche land. Opspuiting noch lintbebouwing en evenmin de
aaneenrijging met nabuurdorpen deden hier dien fraaien samenhang tusschen natuur-
en stedenschoon verloren gaan, welke eertijds juist aan het aspect der oude vesting
steden zoo'n ongewone bekoring verleende.
Sprekende van de verscheidenheid van landschapsvormen, welke het Bossche broek
stoffeeren, dienen we te wijzen op het rijk gevarieerde akkerland in het zuiden
van het gebied dat zich achter den breeden gordel van grasland tot aan de
nabije dorpen uitstrekt en dat met zijn tallooze door peppels omzoomde zandwegen
en met bloemen getooide hagen en hakhoutwallen, zulk een treffend beeld geeft
van het zuiver bewaarde, oude cultuurlandschap. En dan zijn daar nog op tal van
plaatsen die aardige oude boschperceeltjes, onbeduidende, welhaast vergeten stukjes
loof- en naaldhout, relicten van een eertijds grooter boschbezit, waar echter de
flora van het bosch zich nog wonderwel te handhaven wist. We vinden er lelietjes
van dalen, adelaarsvarens, valsche salie en zelfs de zeldzame dennenwolfsklauw.
De boomvalk heeft er zijn jachtgebied, de bijenwolf huist er en tot voor een tien
tal jaren vond zelfs reintje de vos er een passend milieu. Markante oude cultuur
resten in den vorm van oude hofsteden en vroegere heerlijkheden als het oude
Haanwijk, het Vaantje en Oud-Herlaar geven voorts dit oude land een geheel
aparte sfeer.