44 even goed een bestaan vinden als in kascultuur. Plat glas ontsiert, als gezegd, het landschap ook en zelfs het gewone koude-grondbedrijf zal groote smetten kunnen werpen op de schoonheid van een weilandgebied. Zulks kan men zien benoorden Alkmaar. In tuinbouwkringen voorspelt men in den laatsten tijd een spoedige groote uitbreiding van dezen cultuurvorm. Hiermede dient men, als dit juist is, snel en terdege rekening te houden. Daarom is het juist thans het oogenblik, beschermende maatregelen in te leiden. Als men een of twee jaar wacht, is het wellicht te laat. Ook de schoonheid van onze prachtige Hollandsche plassen wordt door het kassen- gevaar bedreigd. De zeilers op de Brasemermeer zien reeds hier en daar hun ruiten blikkeren en evenzoo die op de Does nabij Leiderdorp. Als men in de gemeente Reeuwijk niet zeer oppast, zullen de kassen, die daar reeds in het gemeentegebied verschenen zijn ten Noorden van den Tiendweg beoosten Gouda, straks voor men het weet doorgedrongen zijn tot aan den Zuidkant van den mooien Elfhoevenschen plas. De zones rondom deze plassen komen dus ook zeer voor een verbod van glascultuur in aanmerking. Voor zoover mij bekend en dit was ook na lezing van het bovenstaande te verwachten laat het gemeentelijk uitbreidingsplan deze materie zonder regeling. Hoogere instanties moeten er voor zorgen, dat in de straks bijna overal min of meer geindustrialiseerde weilandstreken in het Westen des lands enkele relatief kleine gebieden in hun oude schoonheid worden bewaard en beschermd. Men kieze deze gebieden vrij dicht bij de groote bevolkingscentra, omdat juist daar de weilandschoonheid het best te bereiken is en er dus het meest van kan worden geprofiteerd. Resumeerend is de conclusie van dit artikel, dat het wenschelijk zal zijn, dat een nationale organisatie als de Bond Heemschut tot de meest in aanmerking komende O verheids-instantie een adres zal richten, waarin bepleit wordt het treffen van maatregelen door de Overheid om, terwille van het behoud van het landschaps- schoon en van de recreatie, enkele uitgezochte gebieden in ons land vrij te houden van de beoefening van den tuinbouw. Het spreekt vanzelf, dat met een afdoende regeling van deze aangelegenheid spoed geboden is. Dr Ir W. C. KLEIN. IT FRYSKE GEA (HET FRIESCHE LANDSCHAP) Door den steun van vele natuurvrienden in en buiten Friesland mocht het ons in 1940 gelukken dit belangrijke natuurmonument te stichten. Ongeveer 100 h.a. moerasland met een rijke flora en fauna kon hier worden bewaard, omvattende ruim 80 h.a. gelegen ten Noorden van de Linde n.1 de Van Heloma-polder, de BleekerVegelin van Claerbergen-petten, de Ente-gatten en het Mej. Sickinga-veen, benevens een vrijwel aansluitend complex van bijna 20 h.a., dat zich uitstrekt ten Zuiden van de Linde. Hieraan werd door ons den naam Dr Botke-reservaat gegeven. Wij zetten reeds vroeger uiteen van hoe groote waarde deze terreinen zijn uit een oogpunt van landschapsschoon en voor de botanische en zoölogische wetenschap. De tijdsomstandigheden waren oorzaak, dat wij niet den steun ontvingen, waarop wij in normale tijden hadden kunnen rekenen. Toch waren de toezeggingen, hoewel verre van toereikend, voor ons een stimulans om door te zetten en toen wij er in slaagden het ontbrekende bedrag tegen aannemelijke voorwaarden te leenen, zijn wij tot aankoop overgegaan. PROVINCIALE VEREENIGING VOOR NATUURBESCHERMING UITBREIDING NATUURMONUMENT „DE LINDEVALLEI"

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1942 | | pagina 6