36
HEEMSCHUT
van breede kringen der toenmalige burgerij. JlISTUS VAN MAURIK geeft in
Amsterdam bij dag en nacht" in zijn verhaal „Pinksterblommen" een beschrijving van
het dorado van alle pinkstergangers: Frankendael. Voor de jeugd viel er ook veel
te genieten. Er was vooreerst een kettingbrug, een angstig, maar juist daarom zeer
gewaardeerd genoegen. Dan waren er de noodige schommels en wippen voor de
kinderlijke en ook voor de meer gevorderde jeugd. Ook waren er rariteiten te zien.
Op een eilandje was een kluis met een heremiet; elders, maar in nauw geesteli)k
verband daarmede vond men zelfs een geheel klooster met twee op de ruiten
achter traliën geschilderde nonnen. Van al deze heerlijkheden zal dertig jaren lang
door het Amsterdamsche publiek van die dagen zijn genoten. Maar ook aan den
pleziertuin Frankendael kwam een einde, een gewelddadig einde, want in 1866
verkocht PlETER PROOT het goed. met alle ap- en dependentiën aan J. T. SCHOLTE.
Blijkbaar had deze laatste zich om speculatieve redenen in het bezit van het
buitengoed gesteld, want reeds een jaar later vinden wij, dat het bij onderhandschen
verkoop is overgegaan voor f50.000,aan de heeren J. C. KROOK, J. B. en
H. GROENEWEGEN, doof wie het nog in 't zelfde jaar werd overgedaan aan de
Koninklijke Nederlandsche Tuinbouwmaatschappij Linnaeus"Deze juist-opgerichte
maatschappij, die er haar kweekerij stichtte, benevens een handel in boomen,
planten, en andere tuinbouwproducten, zorgde tevens voor tuinbouwonderricht, en
gaf daarmee het oude Frankendael de bestemming, die het sindsdien behouden
heeft: die van kweekerij.
De Amsterdammers, voor wie Frankendael onder de heeren PROOT een pleister
plaats geworden was.^waar zij hun Meerwandeling gaarne onderbraken, konden
de terreinen nu nog slechts eens per week betreden, wanneer er een concert werd
gegeven, waarvoor een kleine jaarlijksche bijdrage moest worden betaald. Toen
ten slotte de exploitatierekening der Mij. te hoog bleek te worden, en het getal
harer leerlingen verminderde, kon zij zich niet langer handhavenze werd in
in 1862 ontbonden. Voor f70.000,— ging al haar bezit over in handen der ge
meente Amsterdam, die er sedert dien haar kweekerij heeft gevestigd, ten behoeve
van haar parken en plantsoenen. Nog een aantal jaren werd op de terreinen van
Frankendael onderricht in tuinbouw gegeven vanwege de vereeniging „De tuin
bouwschool Amsterdam". Wegens gebrek aan rijkssubsidie leidde deze een kwijnend
bestaan. Toen het in 1885 daar opgetrokken houten schoolgebouw in den nacht
van 1 Februari 1894 afbrandde als gevolg van een kwajongensstreek van eenige
leerlingen, kon zij zich niet langer aan de moeilijkheden ontworstelen en stierf een
roemloozen dood. Frankendael leed bij dien brand geen schade: het staat er nog
steeds, misschien nog wat onwennig, maar trachtend zich aan te passen aan het
moderne leven, en wordt nu al sinds vele jaren bewoond door het hoofd van de
Afd. Stadsbeplantingen der gemeente Amsterdam. Rondom groeien en bloeien
boomen, en planten- in bonte verscheidenheid, door deskundige handen verzorgd
en dienende om het gansche jaar de aantrekkelijkheid onzer prachtige stad te ver-
hoogen. De buitenplaats is voorts nog een openluchttheater rijk, waar in den loop
der jaren verschillende tooneelgezelschappen voorstellingen hebben gegeven en waar
velen duizenden kinderen iets werd bijgebracht van de liefde tot de natuur.
J. R. Koning.