26
HEEMSCHUT
UIT HEEMSCHU T'S LEDENKRING
XXXIV. HET GELDERSCH GENOOTSCHAP
Het Geldersch Genootschap tot bevordering en instandhouding van de Schoonheid
van Stad en Land zond ons zijn jaarverslag over 1940 toe.' De oorlogstoestand
werkte belemmerend op de werkzaamheid van het Genootschap en deed zijn werk
grootendeels stilliggen. Op verzoek van de Federatie van Organisaties werkzaam
in het belang van de schoonheid van stad en land zette het bestuur zijn standpunt
uiteen over de architectonische verzorging van scholen en.andere gebouwen, en
bracht verslag uit over de toepassing van de Provinciale Reclameverordeningen.
Op voorstel van het bestuur werden door Gedeputeerde Staten van Gelderland
nog acht gemeenten geheel landelijk verklaard, wat direct in Doornspijk een
groote opruiming onder de reclameborden ten gevolge had. In enkele andere
gemeenten werd de grens tusschen het landelijk en niet-landelijk gedeelte door
Gedeputeerde Staten gewijzigd. Daar door den Algemeen Gevolmachtigde voor
den Wederopbouw besloten werd overal de schoonheidscommissies in te schakelen,
kon het Geldersch Genootschap in vele gemeenten een belangrijken invloed op
den herbouw uitoefenen. Aan het verslag is toegevoegd een goed geschreven en
duidelijk geïllustreerd artikel „Tusschen weg en woning", waarin behartenswaardige
beschouwingen gegeven worden over terreinafscheidingen, hekken, stoepen, duikers,
poorten enz.
De Geldersche Landschapscommissie, op 11 April 1940 opgericht, werd evenzeer
door den spoedig daarna uitbrekenden oorlogstoestand gehinderd, maar kon toch nog
eenigen invloed op het landschapsschoon uitoefenen, zoo bij de plannen ter ver
betering van de bevaarbaarheid van den Ouden IJssel en in het algemeen door een
opwekking, bij het herstel van oorlogsschade het landschapsschoon zoo veel mogelijk
te herstellen en te verhoogen, waarbij aangedrongen werd deskundige voorlichting
in te winnen.
De Geldersche Schoonheidscommissie, ook al gehandicapt door den toestand, kon
toch nog 573 adviezen uitbrengen, waarvan 27 pCt. onvoorwaardelijk gunstig waren.
XXXV. PROVINCIALE ZEEUWSCHE SCHOONHEIDSCOMMISSIE
Deze Commissie vergaderde in het verslagsjaar 1940 twee maal, waarbij telkens
door een harer leden een voordracht gehouden werd, resp. over de wenschelijkheid
van toepassing van oude grondbeginselen in de huidige architectuur en over het
vormen van z.g. kerncommissies ter voorbereiding van het stre'ekplanwerk. De
studiecommissie ter bestudeering van de wijziging en uitbreiding der reclamever
ordening heeft haar werk aangevangen. De subcommissie voor de bouwplannen
kreeg mede ten gevolge van den oorlog ditmaal slechts 92 bouwplannen ter beoordeeling,
waarvan 25 .pCt. direct goedgekeurd worden kon. De commissie werd niet inge
schakeld bij den wederopbouw van door oorlogsgeweld vernietigde pandenechter
werd door den Algemeen Gevolmachtigde voor den Wederopbouw bij uitkeering
van geldelijke tegemoetkoming aan de getroffenen de voorwaarde gesteld, dat het
herbouwplan door een erkend architect verzorgd, of aan de supervisie van zoo'n
vakman onderworpen worden moest.