HEEMSCHUT
25
Menigmaal komt het voor, dat iemand er bedenkingen tegen heeft, dat na zijn
dood voorwerpen, waaraan hij bijzonder gehecht is, worden verspreid en in andere
handen overgaan en in dergelijke gevallen kan het den eigenaars rust geven, in
dien zij weten, dat later deze voorwerpen als sieraad of als gebruiksvoorwerp aan
hun doel zullen beantwoorden in een omgeving, waarin zij behooren, terwijl het
Stadhuis van Middelburg daardoor met vereende krachten van vele Nederlanders
wederom een aankleeding kan krijgen,'die de bewondering zal wekken van eiken
bezoeker.
Mochten derhalve kunstvoorwerpen in Uw bezit zijn, waaraan U een bestemming
zoudt willen geven als boven omschreven, door ze bij wijze van schenking, of, bij
overlijden, in den vorm van een legaat af te staan aan de Gemeente Middelburg
ten behoeve van het Stadhuis, dan zien ondergeteekenden gaarne Uw berichten
tegemoet, opdat met U en met de hierna te noemen Advies-Commissie overlegd
kan worden, of hetgeen U het Stadhuis toedacht voor dit doel kan worden gebruikt.
Indien het Uw wensch is voorwerpen niet te schenken, doch ze in bruikleen af te
staan, dan bestaat ook hiertoe de mogelijkheid; de voorwaarden kunnen dan bij
r gemeen overleg worden vastgesteld.
In het voorstel van B. en W. van Middelburg aan den Raad der Gemeente van
3 Mei 1941 wordt er melding van gemaakt, dat „de Gothische sfeer zooveel
i mogelijk teruggevonden moet worden, zij het ook met gebruikmaking van moderne
techniek. Overigens vraagt juist die Gothische sfeer naar eenvoud in de behandeling
der wanden, bekleeding hier en daar met eiken lambrizeeringen, soms rijkere
vloeren en verder aankleeding met koperen kronen, gobelins en goed meubilair".
Hierbij is niet alleen aan Gothische meubels gedacht. Deze zijn trouwens uiterst
zeldzaam. Ook voorwerpen van lateren tijd zullen een passende plaats kunnen
verwerven in verschillende zalen en vertrekken van het gerestaureerde Stadhuis.
In Juni 1941 werd door het Gemeentebestuur van Middelburg een Commissie van
Advies benoemd tot inrichting van het hernieuwde Stadhuis, bestaande uit
Jvr. Dr C. H. DE JONGE, Directrice van het Centraal Museum te Utrecht,
Dr F. SCHMIDT-DEGENER, Hoofddirecteur van het Rijksmuseum te Amsterdam
en Ir A. V. D. STEUR, den architect, aan wien den herbouw van het interieur
van het Stadhuis werd opgedragen.
Ondergeteekenden meenen goed te doen over de eventueel ter beschikking gestelde
voorwerpen het oordeel te vragen van deze Advies-Commissie, opdat in het in
wendige van het Stadhuis op de beste wijze een passende sfeer worde geschapen.
Het is namelijk vanzelfsprekend, dat niet alle voorwerpen een plaats in dit zoo
treffende gebouw zullen kunnen vinden. Eventueele opgave der te schenken voor
werpen en correspondentie gelieve U bij voorkeur te richten aan den Secretaris
der Commissie, Mr S. BARON VAN HEEMSTRA JR., Staverden bij Elspeet, of
eventueel aan Mr P. G. VAN TlENHOVEN, Heerengracht 540, Amsterdam C.
(Volledige naamlijst der commissie wegens plaatsgebrek hier niet vermeld).
Helaas inmiddels overleden. Red.