144 HEEMSCHUT beplanting langs het meer zoo droevig is, armoedig, geheel uit den toon. Slechte smaak dreigt het schoone te doen verdwijnen. Nu de recreatie er eenmaal is, moet ook de landschapsverzorging optreden. Hier ligt een werkverschaffingsobject. Het vogelleven heeft voor de zeiljachtjes en zwemmers moeten wijken. Toch broedt er nog de fuut, en in het riet aan den wegkant de kleine karekiet. Nu het herfst geworden is, komen weer de eenden opzetten; het meer zou een nuttige bestemming kunnen vinden als winterreservaat. Prachtig zijn de uitzichten van den dijk over het Yselmeer met Vuurtoreneiland en Pampus. Tegen den avond, wanneer de lichten in Amsterdam beginnen te fonkelen, is het hier ongelooflijk mooi. Dan trekken de kraaien langs den dijk op weg naar de slaapplaats in het Gooi, of men ziet reusachtige spreeuwenzwermen de kokmeeuwen hebben er een slaapplaats. De dijk geeft relief aan het landschap zijn meerzijde is nog vrij kaal, al beginnen ook hier vlieren te komen. Een landschap, dat ons rijke indrukken en stemmingen verschaffen kan, op kleinig heden na een schoon fragment uit onze omgeving, dat daarom bijzondere zorg noodig heeft. Onze stedebouwers zijn waakzaam, het meer wordt niet geheel op geofferd aan.de recreatie, ook voor het genieten van schoonheid is ruimte gelaten, maar die kleinigheden aan den rand, prikkeldraad en conifeertjes, maken ons wat ongerust dit landschap mogen wij ook als landschap niet verliezen F. Koster. UIT HEEMSCH.UT'S LEDENKRING XXX. H A E R L E M. Een vorig maal bespraken wij het werk van drie landschappen, ditmaal zijn weer drie van de Noord-Hollandsche steden aan de beurt. „Haerlem" heeft daarbij recht op voorrang wegens zijn als altijd weer fraaie jaarboek. Twee nieuwe uit gaven heeft de zoo actieve vereeniging in het afgeloopen jaar 'weer het licht doen zien: een boekje van J. C. DlRKS over de geschiedenis van het Bruinings- hofje en een van J. STEENHUiS over die van het Hofje van Loo of St. Elisabeth- hofje. Verder organiseerde zij weer enkele excursies en lezingen, waaronder een van den secretaris van „Heemschut" over den strijd tegen de ontsiering en voor het behoud van de schoonheid in de stad. Een gedeelte van de verzamelingen werd veiligheidshalve overgebracht naar het Gemeentearchief, waaraan ook de foto verzameling in bruikleen gegeven werd, die daardoor gecatalogiseerd zal worden en zoo gemakkelijker zal zijn te raadplegen. Van het gebruikelijke Mengelwerk willen wij slechts vermelden een artikel van Mr J. M. FUCHS over het oude wagenveer op Amsterdam, in vervolg op zijn artikel over het oude beurtveer op de hoofdstad in het vorige jaarboek, verder een van Mej. Dr G. H. KURTZ over de twee 18e eeuwsche Haarlemsche stadshistorieschrijvers PlETER LANGENDIJK en G. W. VAN OOSTEN DE BrUYN, terwijl Mevrouw STERCKPROOT haar reeks geschiedenissen der Haarlemsche buitenplaatsen voortzet met een verhaal over het buiten „Duinvliet" onder Overveen, en Prof. SWAEN in de vooral voor oudere inwoners der stad zoo aantrekkelijke rubriek „Haarlemsche herinneringen" vertelt over het Haarlem van 1870 en daaromtrent.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1941 | | pagina 6