130 HEEMSCHUT Het eerste betreft de in de gemeente Alphen aan den Rijn te bouwen nieuwe brug over de HEIMANS-Wetering in de directe nabijheid van den Ouden Rijn bij Molenaarsbrug. Het gevaar bestond, dat wegens de lagere kosten overgegaan zou worden tot het bouwen van een hefbrug, waarvan de 40 meter hooge heftorens het fraaie, karakteristieke landschapsbeeld aldaar ongetwijfeld sterk zouden hebben geschaad. Het gemeentebestuur van Alphen, dat dit ten zeerste zou betreuren, heeft zich in 1938 met den A.N.W.B. en met onze Commissie in verbinding gesteld wij hebben ons daarop schriftelijk tot het College van Ged. Staten gewend, ten einde te bepleiten, dat inplaats van een dergelijke hefbrug een ander brugtype gekozen zou worden, waarbij wij betoogden, dat het behoud van het fraaie land schapsbeeld naar onze meening het brengen van een financieel offer ten volle zou rechtvaardigen. Het mag voorzeker tot vreugde strekken, dat onlangs besloten is geworden, inplaats van een hefbrug een basculebrug te bouwen, en dat dus de Overheid getoond heeft terwille van de schoonheid van het landschap bereid te willen zijn, zich een vrij belangrijk financieel offer te getroosten bij welke beslissing ook de medewerking van den Prov. Waterstaat van Zuid-Holland met dankbaarheid valt te vermelden. Het tweede feit betreft ons advies aan een gemeente in Zeeuwsch-Vlaanderen aangaande de voorgenomen beplanting van een karakteristiek oud stadsgedeelte aldaar. Wij adviseerden, daarbij gebruik te maken van de diensten van een bekwaam landschap-architect; wij motiveerden dit hiermede, dat naar onze stellige meening en ervaring het door een, dergelijk deskundig advies bereikte resultaat van de direct-juiste plantenkeuze, van het vermijden van onnoodige en onnoodig kostbare beplanting, alsmede van een bevredigend aesthetisch effect, ongetwijfeld, ruimschoots opweegt tegen de betrekkelijk geringe kosten aan een dergelijk advies verbonden. Hoewel het College van Burgemeester en Wethouders ons eerst had bericht, wegens de daaraan verbonden kosten niet genegen te zijn advies bij een landschap architect in te winnen, is niettemin later, mede dank zij onze bemiddeling, besloten geworden op dit besluit terug te komen. Het is ons een genoegen te kunnen vermelden, dat onze Commissie onlangs een schrijven van het Hoofd der Gemeente heeft ontvangen, luidende, dat dank zij het advies van den door het College van B. en W. geraadpleegden landschaparchitect, de Gemeente thans voor minder kosten een betere beplanting heeft ontvangen dan het geval geweest zou zijn bij de uitvoering van het oorspronkelijk door een niet deskundige ingediend ontwerp. Vermeld werd daarbij, dat meer in het bijzonder kosten zijn uitgespaard doordat het voorgestelde aantal planten kon worden verminderd, terwijl het aesthetisch effect daardoor werd verbeterd. Het verheugt ons, dat uit ons Jaarverslag kan blijken, dat steeds meer het inzicht veld wint, dat bij alle werken, die in het landschap ingrijpen, in dit geval speciaal de aanleg en de verdere behandeling en verzorging der wegen, de tijdige en blijvende medewerking van een landschapkundige een noodzakelijk vereischte is voor vele der bij het wegenvraagstuk betrokken overheids-instanties is deze mede werking dan ook reeds een van zelf sprekend iets geworden. Tenslotte valt te vermelden, dat in dit verslagjaar als lid onzer Commissie is toe getreden Ir J. H. FROGER, Chef van de Afdeeling Stedebouw der Nederlandsche Spoorwegen. H. CLEYNDERT AZN., Secretaris.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1941 | | pagina 8