116
HEEMSCHUT
houdt,,'terwijl de oorlog" om ons woedt en ook ons vaderland den invloed daarvan
ondervindt. Toch zijn de verschillen met het vorige jaar niet te miskennen. Toen
leefden wij nog onder den druk van het feit, dat kort te voren het oorlogsgeweld
over ons land getrokken was, en ook bij ons land en steden hun tol hadden
moeten betalen aan de oorlogsverwoesting. Voor een jaarvergadering buiten de
hoofdstad, door de gebruikelijke excursie gevolgd, ontbrak ons daardoor toen nog
de moed: de jaarvergadering werd naar u u herinneren zult in het van Brienenhuis
te Amsterdam gehouden zonder eenige fleurigheid. Nu zijn wij een jaar verder, en
hoewel de druk van den oorlog niet minder zwaar op ons ligt, en hoewel wij
zeker niet. vergeten zijn, wat ons overkwam, hebben wij toch meer den blik van
het verleden kunnen afwenden en op de toekomst durven richten. Er wordt weer
opgebouwd in Nederland, zij het voorloopig nog op bescheiden voet. En het is
voor ons een verheugend feit, dat bij dien opbouw rekening gehouden wordt met
eischen van de schoonheid, en het schoonheidselement niet, als in een vorige
periode zeker het geval geweest zou zijn, als een te verwaarloozen lastpost wordt
beschouwd. Bij den herbouw van het zoo geteisterde Middelburg tracht men niet
alleen het verlorene zoo goed mogelijk te herstellen, maar wil men ook door ver
betering van het stratenplan en den aanleg van nieuwe straten het oude stadhuis,
wanneer het eenmaal herbouwd zal zijn, beter in zijn vollen luister naar voren
laten komen. Bij den brand van het oude Rhenen is een gedeelte van de oude
stadsommuring voor den dag gekomen, wat de herbouwers er toe gebracht heeft,
te trachten de geheele oude omwalling, zoo al niet te herbouwen, dan toch door
bldotlegging en plantsoenaanleg duidelijk te markeeren, wat zeker het aspect van
de nieuwe stad. vooral van het Zuiden gezien, ten goede zal komen. Door Rhenen's
voorbeeld er toe gebracht begint men er zich ook te Zutphen van bewust te
worden, dat het in de resten van de oude omwalling een belangrijk schoonheids
element uit oude tijden bezit. Wie zou een halve eeuw geleden, toen men in
verschillende steden de oude vestingwerken zelfs niet als plantsoenen bewaarde,
maar egaliseerde tot overigens meestal weinig dringend noodig bouwterrein, niet
uitgelachen zijn, als hij dergelijke bescheiden resten van een oude ommuring om
aesthetische redenen wilde trachten te redden? Blijkbaar is er toch wel iets ver
anderd in ons vaderland 1
Maar ook in Heemschut's kring is er iets veranderd sinds het vorige jaar. Toen
yoelde niemand, ik zeide het zoo even reeds, iets voor een excursie in den ouden
trant. Toen dit jaar in de vergadering van ons Algemeen Bestuur de vraag ter
sprake kwam, hoe wij onze jaarvergadering zouden houden, gingen er daarentegen
direct stemmen op, om, als andere vereenigingen ook reeds gedaan hadden, een
zij het ook eenvoudige excursie aan de jaarvergadering te verbinden. Men voelde
weer behoefte elkaar te ontmoeten, en van het bijzondere schoon van ons land te
genieten. Natuurlijk moest alle feestelijkheid daarbij uitgesloten worden; natuurlijk
bracht ook het benzinegebrek mede, dat het een kleine excursie worden zou, die
geheel te voet moest kunnen worden uitgevoerd. De keuze moest dus vallen op
een niet te groote stad, waar de bezienswaardigheden betrekkelijk dicht bijeen
lagen, en die in het centrum des lands gelegen was, althans van alle zijden ge
makkelijk te bereiken.