HEEMSCHUT
99
OUDE BRUG TE LEIDEN BEHOUDEN
Het is in. Leiden nog
al eens voorgekomen dat
de Gemeenteraad zich niet
kon vereenigen met een
voorstel van B. en W.
en daardoor een stukstads-
schoon kon behouden blij
ven. We denken dan aan
de geruchtmakende plan
nen' tot demping van de
Mare en aan de plannen
tot demping van het
Levendaal, het verlengde
van het meer bekende
Rapenburg.
Nu was een verkeers-
vraagstuk aan de orde.
Dit bracht mede dat de
oude brug over de Vliet,
de Molensteegbrug, ver
laagd zou moeten worden.
Reeds in November 1939
werd door den Raad het voorstel van B. en W. aangehouden, teneinde eerst
de Verkeerscommissie en de Monumentencommissie te raadplegen. De verkeers-
commissie bleek van oordeel dat de intensiteit van het verkeer een verlaging
van de Molensteegbrug niet eischte. De monumentencommissie was van meening
dat de brug in haar fraaien vorm bebaard diende te blijven. Er was echter nog
een ander advies. Het toenmalige Ministerie O. K. W. was, naar te verwachten
is op advies van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, van oordeel dat uit
een oogpunt van monumentenzorg geen bedenking tegen verlaging van de brug
bestond, dat de verlaging het stadsschoon niet zou schaden. Hoe is 't mogelijk
zal men vragen, wanneer men het plaatje van de fraaie boogbrug beziet. Daarna
is over de oude brug veel gepraat, tot in de Raadsvergadering van half Juni 1941
de Raad met 18 tegen 11 stemmen het voorstel van B. en W. tot verlaging van
de Molensteegbrug verwierp. Een woord van hulde dient hier gebracht te worden
aan de Vereeniging Oud-Leiden, die het vraagstuk van de oude brug van 't begin
tot het eind vasthield.
Nu is de gelegenheid geopend de eerbiedwaardige oude brug zoodanig te restau-
reeren dat de schoonheid in eere wordt hersteld ,en dat zware wagens er weder
over kunnen rijden. Dan zal tegelijk .de leelijke waterleidingbuis die opzij aan de
brug hangt, wel verdwijnen om een meer vorstvrije plaats te verwerven. A. K.