HEEMSCHUT 97 Teneinde de schoonheid van den ouden bovenbouw niet te schaden, moest getracht •worden de nieuwe onderpui in de harmonie van het oude gedeelte op te nemen. Noodig waren: een stoep met ingangsdeur; een raam voor het kantoor en een pakhuisdeur, met daaronder een kelderdeur. Een constructie van houten stijlen met houten puibalk, waarop zandsteenen afdekking, aan de einden rustend op baksteenen penanten, een typisch Oud-Amsterdamsche bouwwijze, was hierbij als vanzelf aangewezen. Door een gelukkig toeval was het mogelijk een compleet kozijn te verwerven met gesneden kalf en deur-toog, met bovenlicht en onder- en bovendeur, alles van zwaar eikenhout, uit het jaar 1606 en afkomstig van de afbraak van een pakhuis te Hoorn. Het geheel was nog in voortreffelijken toestand, en de vormen waren volkomen voor het doel geschikt. Het aardig gesneden kalf stelt voor gestapelde tonnen en 3 mansfiguren met 2 staande tonnen; verder Anno 1606. Van het oude hang- en sluitwerk van onder- en bovendeur was nog veel aanwezig. Een dergelijk stuk is een plaats waard in een museum; maar het is natuurlijk veel doeltreffender, dit eenvoudige en toch fraaie voorbeeld van oude handwerkskunst in het dagelijksche leven een plaats te geven. Bij het beschouwen van zoo'n kozijn en deur, na meer dan 300 jaar gebruik nog gaaf, krijgt men respect voor het ambachtelijk kunnen en den zin voor degelijkheid en kloekheid van vorm onzer voorouders. Waar ook de maten van het oude kozijn pasten op de verlangde maten, werd met voldoening besloten, dit oude kozijn als ingangspartij te gebruiken. Dit eenmaal vastgesteld, volgde de rest der compositie voor de nieuwe onderpui als vanzelf. Het overbekende, typisch Amsterdamsche stoepje was hier volkomen op zijn plaats; de 3 gegoten ijzeren balusters konden bij een slooper gekocht worden. Teneinde te laten uitkomen, dat deze onderpui een gevolg is van de huidige verbouwing, zijn de baksteenen penanten links en rechts van een andere steen gemetseld dan die voor den bovenbouw. Daarenboven is in 2 gevelsteentjes vermeld: Hersteld 1941. De gevel bleek bij onderzoek zoo slecht te zijn, dat hij geheel moest worden afgebroken, nadat hij eerst nauwkeurig was opgemeten. Met de afkomende oude oranje-roode steen en met overeenkomende steen uit andere afbraak werd hij opnieuw gemetseld, waarbij al de oude natuursteen weer geplaatst kon worden. De aanwezige topafdekking bleek een deksteen van een der trappen van den ouden 17e-eeuwschen trapgevel te zijn. Deze gaf een juiste aanwijzing voor de oude indeeling der trappen, waarbij de oude steen weer geplaatst en het profiel der deksteenen weer toegepast kon worden. De eiken kozijnen waren in den loop der eeuwen danig vertimmerd en hier en daar vergaan; de gaten der pennen van middenstijlen en kalven werden gevonden, benevens de afteekening van de oude profielen van stijl en kalf, zoodat alles in z'n oude zwaarte en vorm hersteld kon worden. Op zolder werd een stel oude eiken luiken met hun gehengen ontdekt, die op de le verdieping als pakhuisluiken dienst hadden gedaan; zij konden hersteld, en weer geplaatst worden en zij waren het voorbeeld voor de overige pakhuisluiken. Het schilderwerk is in den Amsterdamschen geest gehouden; luiken en deuren

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1941 | | pagina 15