68 HEEMSCHUT autowegen, onder leiding van Prof. Ir. TODT. Dit werd gevolgd door den Dienst voor de Waterwegen, die reeds spoedig de behoefte gevoelde aan de vaststelling van algemeene richtlijnen, welke bij den aanleg en de verbetering van waterwegen in acht moeten worden genomen ter instandhouding en waar noodig tot verhooging van de schoonheid yan het landschap der doorsneden gebieden. Zeer in het kort komen deze richtlijnen op het volgende neer. Waterbouwkundige werken hebben niet alleen een technische, doch ook een cultureele beteekenis. Daar zij vaak een belangrijk element in het landschap vormen, dient er bij het ontwerp en bij de wijze van aanleg gestreefd te worden naar een goede aanpassing van deze werken aan het landschap; aldus zullen zij veelal de schoonheid en het karakter van de landschappelijke omgeving kunnen accentueeren en zelfs verhoogen; vooral bij vrij eentonige landschappen zal het laatste het geval kunnen zijn. Voor de harmonische aanpassing van de kunstwerken bij het landschap is de medewerking van landschapsdeskundigen onontbeerlijk te achten, hetgeen reeds bij het ontwerpen ,van de plannen moet beginnen, en zich voort moet zetten bij alle verdere maatregelen welke rechtstreeks of zijdelings van beteekenis zijn voor het landschapsbeeld. Wat het financieele betreft, dient reeds bij de begrooting der werken met de maatregelen, noodig yoor de verzorging van het landschap, rekening te worden gehouden, zoodat de kosten daarvan niet als extra kosten, doch als een noodzakelijk onderdeel van het gehéél beschouwd zullen worden. Een rivier is niet alleen een hoeveelheid stroomend water, doch vormt de levens voorwaarde voor een rijke planten- en dierenwereld; daarom is, behalve met den landschapsdeskundige, ook samenwerking met de natuurbeschermings-instanties ge boden. Natuurreservaten dienen in ieder geval zooveel slechts eenigszins mogelijk te worden ontzien. Terwille van de ontspanning der bevolking moet de aanleg van bad- enkampeer- gelegenheden, goede wegen, vooral ook wandelwegen, enz. langs de oevers zooveel mogelijk worden bevorderd. Oeverbescherming door beton, asfalt, of teer dient zooveel mogelijk te worden vermeden; voor zoover deze uit grootere steenstukken bestaat, kunnen de voegen met aarde worden opgevuld om begroeiing te bevorderen, hetgeen aan het geheel een natuurlijker beeld geeft. Waar de toestanden zulks toelaten, kunnen hier en daar blokken worden weggelaten om den plantengroei een betere kans te schenken. Een doelmatige beplanting van de oevers verlaagt tevens de onderhoudskosten door de bescherming en groei van de wortels. Merkwaardig is verder nog het volgende. Aangezien het lichaam, dat een waterbouwkundig werk doet uitvoeren, de geheele verantwoordelijkheid draagt voor de plannen, niet alleen wat het technische, doch ook wat het landschappelijke betreft, wordt ter regeling van alle vragen, welke verband houden met het landschap, een daarvoor in het bijzonder geschikt ambtenaar als „landschapsbewerker" aangewezen; deze is er dus voor verantwoordelijk, dat de belangen van het landschap in zijn gebied in ieder opzicht in acht zullen worden

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1941 | | pagina 10