110
HEEMSCHUT
jaar gelukkig. Het jaarverslag moest door oorlogsomstandigheden kort blijven,
maar vermeldt toch een aantal lezingen en excursies. Met vreugde wordt gewag
gemaakt van het feit, dat de Bakenessergracht gespaard bleef, mede door de actie
uitgegaan van de Vereeniging en haar vrienden, waaronder wij ook „Heemschut"
mogen noemen. Het woonhuis van Haerlem's voorzitter, den Heer TADEMA,
werd door onzen secretaris gerestaureerd, en de afbeelding van zijn huis en buur
huis sieren het titelblad van het jaarboek. Onder het mengelwerk vinden wij een
artikel van Mej. Dr. G. H. KURTZ over de Nijverheidstentoonstelling te Haarlem
van 1825, ter eere waarvan de stad de prachtige Groote Houtpoort liet afbreken
en vervangen door hekken en de bekende kommiezenhuizen, de z.g. „Dobbelsteenen",
die enkele jaren geleden weer op hun beurt voor het alles opeischende verkeer
moesten wijken. Mevr. STERCKPROOT vertelt de geschiedenis van de buitenplaats
Leyduin; Dr. H. C. PRINSEN GEERLIGS schrijft over de patriottenwoelingen in
Haarlem in 17861788 en Mr. J. M. FlICHS over het oude beurtveer van Haarlem
naar Amsterdam, alles artikelen die door aardige illustraties versierd worden. De
gewone rubrieken, als jaarkroniek, sluiten dit van een opgewekt vereenigingsleven
sprekende jaarboek af.
XI. OUD HOORN.
Hoewel bescheidener in omvang geeft ook het jaarverslag van de Vereeniging
„Oud Hoorn" over 1939 bewijs van de activiteit der vereeniging. Er werd een
aanvang gemaakt met de restauratie van het perceel Bierkade 10, eigendom der
vereeniging, ofschoon nog geen rijkssubsidie voor de restauratie verkregen werd.
De Gemeente Hoorn gaf subsidie voor de restauratie van vier andere perceelen.
De restauratie van het perceel Breed 32 werd tot ieders genoegen voltooid. Met
voldoening wordt vermeld, dat de Gemeente de ontsierende pleisterlaag van den
noordgevel van het stadhuis liet verwijderen, waardoor de roode baksteenen gevel
een veel prettiger indruk maakt dan voorheen. Ook de restauratie van de gevels
van de huisjes rondom den tuin van het Klaas Stapelshofje valt te loven, evenals
het feit dat het Rijk heeft besloten, de oude pakhuizen van de O.-I. Compagnie
onder de Boompjes te doen restaureeren. Ook de eigen huizen van de Vereeniging
werden weer onder handen genomen. „Oud Hoorn" blijkt met dit al een voorbeeld
ter navolging voor vele locale vereenigingen in andere steden.
XII. WEST-F RI ESC H MUSEUM.
Een van de parels van Hoorn is het bekende West-Friesch Museum daar ter
plaatse. Uit het jaarverslag over 1939 blijkt, dat door herstelling van een gedeelte
van het gebouw ruimte verkregen werd voor de plaatsing van voorwerpen uit de
19e en 20e eeuw, die in andere lokalen minder op hun plaats waren. De inven
tarisatie van het archief-van Akerlaken kwam gereedmet de inventarisatie van
de verzamelingen werd een aanvang gemaakt. Van de lange lijst van geschenken
en andere aanwinsten vermelden wij slechts een bij IJmuiden opgevischt oud
scheepsanker, afkomstig van het schip „de Oude Zype" van de kamer Hoorn van
de Ö.-I. Compagnie, dat in 1742 bij de terugreis uit Oost-Indië bij Zandvoort
strandde, welk anker aangekocht werd met hulp van de Vereeniging „Oud Hoorn".
De bedoeling is, dit monumentale stuk een plaats te geven op een van de pleinen
der stad, als herinnering aan Hoorn's gouden tijd, toen nog geregeld schepen
voeren tusschen de stad en onze Oost. B. DE H.