HEEMSCHUT 33 Van het „Mengelwerk", dat op het jaarverslag volgt, en op de gebruikelijke wijze geopend wordt met een kroniek van het jaar en enkele „In Memoriam's" van verdienstelijke stadgenooten willen wij, als voor buiten Leiden woonachtige Heem schutters belangrijk, slechts vermelden een goed geïllustreerd artikel van J. A. L. BOM over de geschiedenis van den gevel van het Stadhuis in de 10 jaren die verloopen zijn sinds den brand van 1929 en waarin beschreven wordt hoe tenslotte de gevelrest met een wezenlijke functie in de plannen van den architect BLAAUW opgenomen werd en waarin ook de geschiedenis van den ouden gevel besproken wordt. Verder een artikel van W. C. BRAAT over de opgravingen bij het oude middeneeuwsche slot Rodenburg tegenover Leiderdorp en een van A. BlCKER CAARTEN, die de veranderingen in het stadsgezicht in den loop van het afgeloopen jaar bespreekt. In de omgeving van Leiden speelt een artikel van J. WlLLE, dat over een ouden gevel met een merkwaardig fries en een raadselachtig inschrift te Koudekerk handelt. II. DE TUINARCHITECTEN. Ook de Nederlandsche Vereeniging voor Tuin- en Landschapkunst, Bond van Nederlandsche Tuinarchitecten, kortweg de B.N.T. genoemd, zond ons haar jaar verslag over 1939 toe. Wij willen er slechts uit aanstippen, dat het Bestuur, zij het ook voorloopig zonder succes, zich tot den Minister van Defensie richtte met een vertoog in zake de beplanting bij de nieuwe gebouwen die thans allerwegen door dat Departement neergezet worden. Ook werden vertoogen gericht tot de Ministers van Sociale Zaken en van Economische Zaken en Landbouw met het verzoek, hernieuwde kracht bij te willen zetten aan de destijds in 1932 door den toenmaligen Minister van Binnenlandsche Zaken aan H.H. Commissarissen der Koningin gerichte circulaire, waarin aanbevolen werd landschaparchitecten te raadplegen bij de uitvoering van cultuurtechnische werken. Nader vernamen wij, dat de Minister van Sociale Zaken geantwoord heeft, dat in alle gevallen waarin zulks noodig en nuttig geacht wordt, steeds op het gebied van natuurschoon deskundig advies ingewonnen wordt. Het Bestuur vroeg een onderhoud aan bij den Chef van Dienst van Weg en Werken der Nederlandsche Spoorwegen, om evenals te voren de Secretaris van onze W.I.L.-Commissie met vertegen woordigers van andere genootschappen gedaan had de landschappelijke behande ling van spoorwegtaluds en stationsemplacementen te bespreken. Wij vernemen thans dat hierop een afwijzend antwoord ontvangen werd, waarbij vermeld werd dat het verfraaien van stationsemplacementen en rangeerterreinen geschiedt door de zorgen van het stationspersoneel en men, hoezeer de inzichten der tuinarchitecten ook waardeerend, van deze werkwijze in beginsel niet kon afstappen. Het ledental nam een weinig toe. Door onvoltalligheid en wisseling in het Bestuur kon van een opgewekt vereenigingsleven minder sprake zijn dan gewenscht was. B. DE H.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1940 | | pagina 7