HEEMSCHUT 37 DE STICHTING „MENNO VAN COEHOORN" IN. 1939 Naast het vele dat andere „heemschuttende" organisaties tot stand brachten, was het werk der Stichting „Menno van Coehoocn" bescheiden van omvang. Nochtans moet het worden beschouwd als een onderdeel van den veelomvattenden arbeid ter bescherming van de schoonheid van Nederland. In het .begin des jaars werd een propaganda-actie ingezet tot versterking van de geldmiddelen en het ledental der Stichting. De Bond Heemschut verleende daarbij hulp door opname, in het Maandblad, van een sprekend hoofdartikel aan de hand van een, door de Stichting uitgegeven' circulaire. Reeds is een stamkapitaal van ongeveer f 2.000.bijeengebracht, dat'als een goed begin te beschouwen is,<om de Stichting in de toekomst in staat te stellen, ook in materieelen zin iets van beteekenis te doen. Dè vesting Willemstad verkreeg door den noesten arbeid van een aantal werk- loozen onder toezicht van de Nederlandsche Heide Maatschappij en onder leiding van de Heeren C. DE ROOY, architect en J. A. MARIS WZN., correspondent der Stichting te Willemstad, een groot deel van de geprojecteerde wandelpaden met zitbanken, enz. langs de wallen, welke voor dat gedeelte thans voor het publiek zijn opengesteld. Te Naarden is, na lange voorbereiding, de groote marmeren gedenksteen van den herbouw der vesting, uit 1676, weder geplaatst in een der beide monniken, die daartoe op de oorspronkelijke plaatsen op den Westbeer zijn herrezen een kleine compensatie voor de helaas doorgezette „doorbraak" door de vestingwallen Het eenig overgebleven ravelijn van IJZENDIJKE werd door het gemeentebestuur met Rijkssubsidie aangekocht en zal volgens een project der Stichting geheel in den ouden toestand worden hersteld. Ook te Groenlo, het uit onze Vaderlandsche geschiedenis zoo bekende Grolis een ravelijn, dat ruim drie eeuwen geleden werd aangelegd en nog bijna in den oorspronkelijken staat aanwezig is, eveneens met lofwaardigen steun van Rijk en Provincie, door het Gemeentebestuur aangekocht tezamen met de omliggende vestinggrachten en eenige buitengronden. Aansluitend bij het naastgelegen Noorder-Bastion der oude vesting kan hier thans een mooi stadspark worden gesticht, waarbij men indachtig zij dat het cultuurmonument, met zijn reeds zoo overvloedig natuurschoon, niet als zoodanig verloren ga, doch integendeel voor zooveel mogelijk als vestingwerk gerestaureerd worde. De voor deze en dergelijke restauraties te volgen beginselen zijn door ondergeteekende in beknopten vorm uiteengezet in zijn beschouwingen over„Het behoud van oude vestingwerken als natuurmonumenten"welke tijdens de Vergadering der Contact commissie inzake Natuurbescherming op 14 April ten gehoore werden gebracht. De Stichting bracht voorts, op verzoek van den Rijksinspecteur der Werkver schaffing in Noord-Holland, aan het Gemeentebestuur van Enkhuizen advies uit over de wijze, waarop de wallen, bastions en vestinggrachten, welke als een prachtige plantsoengordel van groote cultuurhistorische waarde die aloude vestingstad omgeven, kunnen worden onderhouden en verbeterd. Tenslotte werd aan den Rijksinspecteur der Werkverschaffing in Noord-Brabant, met medewerking der Genie, voorlichting gegeven ten aanzien van voorgenomen werkzaamheden aan de vestinggrachten van het mooie en historisch belangrijke stadje Woudrichem. De Secretaris der Stichting, W. H. SCHUKKING.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1940 | | pagina 11