HEEMSCHUT
25
men kan hen, die het nu niet weten, leeren daarvan te genieten en hun leven
daarmede verrijken, maar men kan eens geschonden schoonheid niet herstellen.
Wij veroordeelen vorige geslachten en onze tijdgenooten om het vele schoons
dat zij verwoest of achteloos verloren hebben laten gaan. Het is onze dure plicht
te zorgen dat onze nazaten ons niet een gelijk verwijt kunnen maken. Maar er is
nog meer in het schoone van een stad, dan dat burgers en vreemdelingen genieten
van de artistieke emotie. Dat zijn het eigenlijke wezen en de ziel van de stad, die
daarin hun uitdrukking vinden, die het zelfbewustzijn van de bewoners verhoogen,
hun saamhoorigheid bevorderen en hen bereid maken voor de belangen van hun
stad te streven en te strijden. Het uiterlijk van een stad is een zeer belangrijke
factor tot het scheppen van den waren burgerzin en het kan in groote mate er
toe bijdragen dat haar burgers zich voor hun stad inspannen, niet alleen om haar
mooi te maken, maar ook voor haar welvaart op economisch en sociaal gebied.
Ook daarom is het de plicht der burgerij te waken voor de schoonheid van haar
woonplaats. Nu moet men niet gaan zeggen: oude steden zijn mooi, moderne
leelijk. Integendeel, ook het nieuwe geeft volop gelegenheid tot het scheppen van
schoonheid, maar wel is het noodig de twee gescheiden te houden. Laat de techniek
in al haar grootschheid zich ontplooien in de wijken, die nog geschapen moeten
worden, maar laat zij zeer bescheiden te werk gaan in die gedeelten waar de
oude, teere schoonheid de forsche structuur van het nieuwe niet verdraagt. Het
is helaas niet altijd te vermijden dat het nieuwe zijn intrede doet in het oude.
Men kan een levende stad niet als een museum bewaren, maar men kan zich wel