28 HEEMSCHUT opgeruimd? Wat zou men er van denken, wanneer onze kunstverzamelingen en cultuurmonumenten, welke thans in verband met het luchtgevaar zoo zorgzaam worden behandeld, aan hun lot werden overgelaten of in ruwe drift werden vernield? Zorgvuldig worden schilderijen en kerkraamglazen in veiligheid gebracht. Tonnen gouds besteedt men voor restauratie van kerken en kasteelen. En wat doet men voor het schoone Nederlandsche landschap, dat voor duizenden en duizenden Nederlanders zooveel natuurgenot biedt, waar duizenden de frissche lucht, de rijke kleuren en klanken van de natuur zoeken? Heelemaal schijnt men ook uit het oog te verliezen welke geweldige economische belangen er tegen woordig ook met deze buitensport gemoeid zijnhet gaat hier niet om duizenden doch om millioenen guldens. Natuurbehoud is in dezen tijd een groot cultureel belang, natuurgenot beteekent voor velen minstens evenveel als kunstgenot, in zekeren zin is het tevens kunstgenot, wanneer men vertoeft in een schoon en welverzorgd landschap. En tóch doet de wetgever niets. Ja, wij weten het wel, dat er een interdepartementale commissie is ingesteld om een ontwerpNatuur beschermingswet te maken. Wij weten ook, dat deze commissie een noodwetje gemaakt heeft, dat, goed toegepast, de laatste resten misschien zou kunnen redden. Maar dit wetje is al meer dan een half jaar klaar. In dien tijd is er wellicht een 10.0Q0 H.A. natuurterrein verdwenen; voor het in werking kan treden gaat er nóg eens zooveel verloren. De wetgever blijft echter onbewogen, een ijzige atmospheer schijnt de vertrekken der adviseerende hoofdambtenaren te omgeven. Jaren lang is er met de natuurbeschermingsbelangen gesold, en nu ook een nood- regeling uitblijft, behoeft het niet te verwonderen, dat allen, die zich hun ver antwoordelijkheid ten aanzien van het behoud van een schoon en behaaglijk vaderland bewust zijn, ontstemd worden. Hier treedt machtswillekeur op ten voordeele van andere belangen, ongetwijfeld zeer gewichtige belangen, doch dit mag zeker niet ten koste gaan van de duizenden, die de natuur als bron van levensvreugde en studie hebben leerén waardeeren. De geestelijke volksgezondheid in de natuur verkregen is een groot sociaal belang, zooals den laatsten tijd van stedebouwkundige zijde met nadruk is naar voren gebracht, en dit belang mag niet worden veronacht zaamd. Tegenover deze machtswillekeur stellen wij overleg, coördinatie. Niet om aan de andere belangen te koit te doen, doch om tot die ordening van het bodem- gebruik te komen, waardoor alle belangen verzekerd zijn. Voor tal van natuur terreinen is de toestand zoo précair dat een verdere eenzijdige behandeling van de bestemming der woeste gronden, moerassen, plassen, vennen, venen, duinen en stranden, niet langer kan worden geduld. Het algemeen belang eischt in dit stadium wetgevende maatregelen, omdat in elk geval de laatste resten dienen te worden behouden. In hoeverre de herziening van de Woningwet zal leiden tot betere voorzieningen met betrekking tot het behoud van het natuurschoon via streekplannen en een zoogenaamd nationaal plan moet worden afgewacht. In elk geval blijft een Natuurbeschermingswet dringend noodig. Langer uitstel is een verzaking van een maatschappelijken plicht, waarover men zelfs reeds in de naaste toekomst bitter berouw zal hebben. Dankbaar, dankbaar mogen wij zijn, dat Defensie den „wilden stroom" van gevaren eenigszins heeft moeten stuiten, al vreezen wij, dat men nu elders met verdubbelde kracht aan het werk zal gaan. F. Koster.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1940 | | pagina 10