104 HEEMSCHUT De oudste verleibrief (beleeningsbrief) is van 1309 toen de leenheer graaf WILLEM DE Goede het in leen schonk aan GYSBERT SWYNEN of SWYN. Diens nakomelingen noemen zich VAN DE WERVE, en JAN en HUBRECHT zijn de voornamen van hen, die tot 1402 met het goed werden beleend. Een tusschenperiode vormt de beleening uit 1415 aan den bekenden dichter DlRC POTTER, secretaris van graaf WILLEM VI en een tijdlang baljuw van Den Haag. W. BEZEMER vermeldt, Navorscher 1893, hoe DlRC beleend wordt „met al wat den hertog aangestorven was van JAN VAN DE WERVE". In 1448 gaat dan huis en goed over van een HERPERT VAN DE WERVE naar JAN RUYGROCK, die onder JACOBA VAN BEIEREN „clerc harer tresorie" was geweest; doch waar het huwelijk van vrouw JACOBA met FRANK VAN BORSELEN in 1433 gesloten is op het huis te Werve, is dekansgrooter.dat hiermede het huis te Werve in Voorburg is bedoeld, waarmede JACOBA reeds in 1429 een ander bevrienden edelman JAN VAN MATENESSE had beleend. Zeker heeft Ridder JAN VAN RUYGROCK als zoovele edelen zijn huik naar den wind gehangen. Want als hij in 1448 het Huis te Werve aankoopt is hij Raad van hertog PHILIPS VAN BOURGONDIE. Ook hij is een afstammeling der oudste familie zijn vader noemde zich WILLEM DEN BUIZER VAN DE WERVE. Bij de zoons van dezen eersten JAN RUYGROCK, gehuwd met SOUTE VAN DOMBURG, zat de ruigheid niet alleen in den rok. Op heftige wijze namen deze JAN en WILLEM deel aan het slottafreel der Hoeksche en Kabeljauwsche twisten, meer bekend als de Jonker Fransen oorlog naar den Hoekschen aanvoerder FRANS VAN BREDERODE. Terwijl MAXIMILIAAN in het Haagsche Hof vertoefde, bestookten deze Ruygrocksche vechtjassen zelfs de woningen van Haagsche Kabeljauwen. Ook heel Delfland en Haag-Ambacht had van hun geweld te lijden; en als MAXIMILIAAN dan al zijn krachten samenbrengt om het Hoeksche centrum Rotterdam ten val te brengen, komt het op 7 Maart 1489 op het Huis te Werve tot een verdrag tusschen de Haagsche gevolmachtigden en de Hoeksche Oversten, waarbij de eersten voor f200.de brandschatting van Den Haag en Haag-Ambacht afkoopen. Het Huis te Werve heeft intusschen aan de RUYGROCKS veel te danken. Omvatte het goed in 1309 slechts 14 Morgen, dus nog niet zooveel als een halve hoeve en was het nog even klein toen JAN RUYGROCK er heer werd in 1448, vijf jaar later in 1453 heeft hij het uitgebreid tot 160 morgen lands. Hij liet waarschijnlijk zeer kort na zijn beleening met dit kasteel het oude huis afbreken en het nieuwe opbouwen van Rijswijksche steenen van het formaat, dat toen gebruikelijk was en dat men o.a. aantreft aan de Nieuwe Kerk te Delft en aan de Kapel van het St. Agatha- klooster aldaar. Groote moppen uit vroeger tijd zijn alleen aangetroffen in een bijgebouw buiten de kasteelgracht gelegen, dicht bij den zeer karakteristieken vierkanten duiventoren met voor de vogels open gemetselde bovenmuren. Tot ongeveer drie Meter hoogte is deze eveneens van Rijswijksche steen opgetrokken, maar het hoogere gedeelte, eindigend in sierlijke topgevels, is vermoedelijk uit 1590 van kleine roode klinkers daar een gevelsteentje dit jaartal aangeeft. Van ongeveer 1450 is ook de oude toren, sinds de 17de eeuw waarschijnlijk door den bekenden architect PlETER POST bekroond met een achtkantigen glazen koepel, omgeven

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1939 | | pagina 10