HEEMSCHUT
65
naar voren komen, wanneer beeld en vorm het beroep weergeven. De bruggetjes
en de draai. Het paardenwed en de travalje zooals in Middenbeemster om het
paard te beslaan en den stier te ringen.
Kortom alles wat gespaard kan worden, ermede rekening houdend, dat wij de oude
dorpen moeten aanpassen aan de moderne eischen. We denken aan silo's voor
groen voer, drooginrichtingen voor gras, stallen, schu-ren en uitbreidingen. Kan de
oude dorpsstraat met zijn geschoren lindeboomen altijd gespaard blijven? Onze
voorouders zaten graag achter mooie blauwe horretjes, nu wil men licht en lucht.
Moet om dit alles te bestudeeren een commissie worden samengesteld? Men kan
er niet van in slaap komen in hoevele combinaties men iets tracht te bereiken om
anderen te leiden. We schrijven protesten over de Autobelt, bemoeien ons met
reclameborden in het landschap, met wegenaanleg en beplanting, strijden tegen
verslonzing, en een kleur die rood steekt in ons oog. We hebben schoonheids
commissies, die zelfs streekplannen maken, maar ik vrees, dat men wel eens vergeet,
naar het dorp te kijken. Wij hebben hier lang over gepiekerd. In Duitschland
verscheen in het vorig jaar een boek, „Das Dorf, seine Pflege und Gestaltung."
We bladeren in dat boek en vinden daar direct een woord dat ons treft,
„Zementsünden" en als voorbeeld zien wij afbeeldingen van rustieke muren uit gegoten
cementblokken, of mooie gevels, die met cement bepleisterd werden. De vraag
wordt gesteld, of het dorp moet wachten, totdat de stad het goede voorbeeld
geeft. Daarmee heeft het dorp tot heden de slechtste ervaring opgedaan.
Men kijke slechts naar de oude gevels waarin de moderne winkelpuien gehakt
worden. Men wijst er op, dat helaas de dorpshandwerksman te veel als voorbeeld
kijkt naar wat in de stad gemaakt wordt en te weinig ziet van het dorpsschoon,
dat in eere gehouden moest worden. Niets heeft onze dorpen meer geschaad, dan
het nabootsen van stadsche mode in kleeren, in huisraad, in de inrichting van
dorpsherbergen en winkels.
In het Zwitsersche Blad Heimatschutz spreekt men over het zuivere dorp, men
leest daar over Zwitsersche dorpen, die eens de schoonste op de wereld waren,
dat zijn ook onze kleine plaatsen en dorpen geweest. We moeten geen theater
dorpen maken voor vreemdelingen.
Deze kleine inleiding heeft slechts de bedoeling in dezen kring te wijzen op de
schoonheid van het dorp.
In kleine gemeenten en dorpen heerscht als overal werkloosheid. Zou men met
deze krachten geen werk-object aanvatten, waarbij de schoonheid van het dorp
hersteld kan worden? Zouden wij niet vele dorps-burgemeesters kunnen oproepen
voor een geestelijke herbewapening, waarin velen arbeidstevredenheid zullen vinden
en waarbij de groote schoonheid van het dorp in Nederland zal hersteld worden
en bewaard blijven?
Het Dagelijksch Bestuur overweegt over te gaan tot de stichting van een Commissie, als
door den Heer KONING bedoeld, tot behoud van de schoonheid der dorpen en tot herstel
van datgene, wat in achteloosheid bedorven werd aan Neerland's dorpen en kleine steden.