72
HEEMSCHUT
de verschillende particuliere provinciale organisaties, die zich de bescherming van
natuur en landschap ten doel stellen. Daarbij werd tevens hun aandacht gevestigd
op het groote belang van een goede behandeling van de zandwegen in hun gewest.
Zooals immers uit het het Rapport WESTHOFF blijkt, waarin gesproken wordt van
de verbetering van niet minder dan 7663 Km. zandwegen, dreigt een ernstige ont
siering van onze, aan landschapsschoon zoo rijke Oostelijke en Zuidelijke provincies,
waarin de meeste dezer wegen gelegen zijn, wanneer er niet voor gezorgd zal
worden, dat bij de inderdaad vaak noodzakelijke verbeteringen, bestaande schoon
heid zooveel doenlijk zal worden gespaard en waar mogelijk nieuwe schoonheid
zal worden geschapen.
H. CLEYNDERT AZN„ Secretaris W.I.L.
BOEK EN TIJDSCHRIFT
Het Stadhuis te Culemborg zal gerestaureerd worden. Dit heeft den historievorscher
Mr. L. SlLLEVIS te Utrecht aanleiding gegeven met den Heer P. J. W. BELTjES,
ur. cand., een rapport samen te stellen dat thans in druk verschenen is: De bouw
geschiedenis van het Stadhuis te Culemborg, uitgave VERSCHOOR Culemborg. Dit
is een merkwaardig feit. Om een werkelijk historisch bouwwerk goed te restaureeren
is de samenwerking noodig van den op dit gebied ervaren architect en van den historicus.
Zij dienen eikaars arbeid op de juiste waarde te schatten. Niettemin schiet het vóór-
onderzoek in den zin eener „bouwgeschiedenis" veelal tekort. De bouwgeschiedenis
leert men niet alleen van de archiefstukken doch ook aan het belangrijkste archiefstuk
het gebouw. Dit heeft de schrijver begrepen. Hij heeft niet alleen zijn studie der
archivalia waaraan ongetwijfeld vele jaren van belangstellende studie besteed
moeten zijn te boek gesteld, doch daar doorheen geweven de waarnemingen
aan het gebouw en de gegevens ontleend aan oude afbeeldingen, de topographische
gegevens. Dit geheele boek stemt tot verheugenis wegens het feit dat deze
geheele studie uit zuivere belangstelling is voortgekomen. De architect die de
restauratie maken moet mag wel dankbaar zijn voor een zoodanige weten
schappelijke voorbereiding. Want dit geval is een unicum. Wat de architect
aan een "bouwgeschiedenis heeft? We nemen één bladzijde uit het boek. Het
stadhuis van Culemborg heeft een kaak, dat wisten we al lang en is te zien, een
steenen verhooging op den hoek waarop iemand „aan de kaak" gesteld kon worden.
De historicus vindt een rekening van een leidekker die eraan gewerkt heeft. Dus
de kaak heeft een dakje gehad. Dat wist niemand. Nu speuren aan 't gebouw óf
daar iets te zien is. Zonder die gevonden rekening had niemand gedacht aan een
dakje boven de kaak.
Het ligt niet op onzen weg de studie te beoordeelen. Laten we volstaan met de
mededeeling dat we er ontzag voor hebben.
A. K.