68
HEEMSCHUT
ONTSIERENDE RECLAME.
Ter vergadering van het Geldersch Genootschap tot bevordering en instandhouding
van de Schoonheid van Stad en Land op Zaterdag 10 Juni te Zutphen gehouden
hield de Voorzitter Mr. A. J. A. A. Baron VAN HEEMSTRA een voordracht over
ontsierende reclame.
Het Geldersch Genootschap tot bevordering en instandhouding van de Schoonheid
van Stad en Land, hetwelk in 1919 werd opgericht, mag er zich op beroemen in
dit gewest den eersten stoot tot het bekampen van de ontsierende reclame te hebben
gegeven. Het was eene proeve van wijs beleid van de Provinciale Staten van
Gelderland toen deze op 8 Januari 1925 het besluit namen dezen strijd niet langer
aan het particulier initiatief over te laten, maar door eene wettelijke regeling in
handen van de Gedeputeerde Staten te leggen. De „Geldersche Reclameverordening"
welke krachtens dit Besluit tot stand is gekomen, en welke het laatst op 30
Januari 1936 nog eenigszins is gewijzigd, heeft, met betrekking tot deze materie,
het begrip „landelijk" ingevoerd; met dien verstande dat in eene Gemeente, welke
door Gedeputeerde Staten geheel of gedeeltelijk „landelijk" is verklaard, het
preventief toezicht van dit College op het aanbrengen van reclames is verzekerd.
Behoudens die aankondigingen, welke ter plaatse vervaardigde zaken betreffen,
zijn alle reclames verboden, tenzij Gedeputeerde Staten hiertoe eene, al dan niet
aan voorwaarden verbonden, vrijstelling verleenen. Voor zoodanige vrijstelling
wordt vooraf het oordeel van het betrokken Gemeentebestuur en van het Bestuur
van het Geldersch Genootschap ingewonnen. Met groote voldoening mag worden
gememoreerd, dat Gedeputeerde Staten, sedert het in werking treden van de
Verordening, het dezerzijds aangevoerd criterium tusschen „toelaatbaar" en „ont
sierend" bij voortduring tot het hunne hebben gemaakt, ook wanneer dit afwijking
vertoonde van het oordeel van het Gemeentebestuur ter plaatse. De in dit ver
trouwen dankbaar door ons uitgebrachte adviezen zijn legio geweest, en het accres
werd beïnvloed door de uitbreiding van de „landelijke" gebieden. Van de 112
Geldersche Gemeenten werden gaandeweg 59 gemeenten „geheel" landelijk ver
klaard, en het is te verwachten dat dit aantal eerlang zal worden vergroot.
Om een enkel voorbeeld van den omvang van dezen arbeid te geven, zij vermeld
dat in 1932 niet minder dan 188 adviezen werden uitgebracht, betrekking hebbend
op ongeveer 2000 reclames, .terwijl onder de 252 adviezen uit het jaar 1933, één
advies voorkwam hetwelk zich uitstrekte tot 960 reclames, waarvan er bijna 700
ontoelaatbaar werden geacht. De groote uitgebreidheid van deze taak vond eene
weldadige beperking in eene aanschrijving aan de Gemeentebesturen van 28 December
1932, waarin Gedeputeerde Staten een groot aantal richtlijnen hebben aangegeven,
bij de beoordeeling in acht te nemen. Niettemin blijft de ongebreidelde zucht tot
reclamemaken voortduren, en zijn de bemoeiingen van Gedeputeerde Staten in deze
uitgebreid, en het dient te worden betreurd, dat naast deze doelbewuste activiteit
het politietoezicht op verboden reclames, vooral bij de gemeentepolitie, zooveel te
wenschen heeft over gelaten. Dank zij een krachtig ingrijpen van den huidigen