HEEMSCHUT
51
NATUURLEVEN IN EN OM AMSTERDAM
door 'F. Koster, met een woord vooraf van Dr. Jac. P. Thijsse
De Amsterdammer houdt van zijn stad, om haar glorieuze historie, om haar stede-
bouwkundige schoonheid, om de vroolijke gezelligheid harer straten, om het vele
dat zij bij voortduring op het gebied van wetenschap en kunst heeft te bieden.
Maar voor hetgeen in een omtrek van enkele weinige kilometers buiten zijn stad
ligt bekommert hij zich maar weinig hij spoedt zich daar doorheen per fiets of
auto, wandelt ook wel zoo n beetje langs Amstel en Ruyterkade, in het Vondelpark
of langs de Roeibaan, maar het meerendeel hunner heeft geen oog voor het
schoone in het landschap omdat hem van jongs af is gezegd dat „de omgeving
van Amsterdam geen natuurschoon biedt", zooals Dr. THIJSSE zich zelf aanhaalt
in zijn "Woord vooraf" waarin hij overduidelijk aantoont dat een dergelijke be
wering vlak er naast is. Natuurlijk denkt de heer KOSTER er evenzoo over, want
anders had hij in zijn boek niet zoo begeesterd en uitvoerig kunnen vertellen van
wat hem op zijn rondwandelingen in en rondom Amsterdam in het natuurleven
getroffen heeft. De schrijver geeft daarbij blijk niet alleen van een innige liefde
voor de schoone natuur in al haar uitingen, maar tevens van een groote kennis
van boom en plant en van de vogels, welke hij daar, in de nabijheid van de
groote stad in zoo talrijke soorten en variëteiten heeft opgemerkt.
Het boek bevat vier hoofdstukken, waarin de omgeving van Amsterdam naar de
vier windstreken wordt behandeld, elk gedeelte uit het oogpunt van zijn eigen
schoonheid wordt bekekenhet landschap in zijn wijdschheid, de boomen, de
bloemen, en al wat er aan vogels leeft; deze laatste schijnen wel in het bijzonder
des schrijvers liefde te hebben. Door den eenvoudigen vlotten schrijftrant slaagt de
heer KOSTER erin ons voor dat alles inderdaad te mteresseeren, ons te leeren
zien, wat de levende natuur zoo dichtbij de hoofdstad kan bieden, terwijl toch de
stedeling daar vaak onverschillig langs gaat. Voor wie geen bioloog is, schijnt die
opsomming van zooveel namen uit het dieren- en plantenrijk weieens wat veel,
maar dat hindert heusch niet, integendeel, want dit is voor den waarlijk belang
stellende een springplank naar vermeerdering en verdieping van kennis, welke ten
slotte tot grooter genieten zal leiden.
Naast de inventarisatie van wat aan Amstel en IJ, aan het Gein, de Gaasp en de
Waver, aan de beide groote Poelen en in Waterland alles in landschapsschoon
en natuurleven te vinden is, geeft de bijgevoegde kaart een groot aantal rijwiel
en wandelwegen aan. Wie dus met den heer KOSTER op stap wil gaan, behoeft
dan slechts te voren het hoofdstuk van de streek waarheen hij zich begeeft goed
te lezen om te weten waarop hij in die omgeving meer in 't bijzonder heeft te
letten om het eigen schoon daarvan ten volle in zich te kunnen opnemen. Een
vijfde hoofdstuk heeft de schrijver aan het eigenlijk Amsterdam gewijd, aan het
natuurleven in hare parken, waaronder Artis en begraafplaatsen, met hun vogelwereld,
de reigerkolonies, de spreeuwensocieteiten, de prachtige meeuwen. Aan de beplantin
gen, in het bijzonder in de Nieuwe Stad, schenkt hij zijn bewonderende aandacht.
Nu de wandelsport weder zoo zeer in trek is, zullen de tippelaars, naar men mag
hopen, zich dit met fraaie foto's geïllustreerde boek aanschaffen, dat hen zoowel
een wandelgids zal zijn als een prikkel om het natuurschoon te leeren zien. v. S.