40
HEEMSCHUT
DE INZICHTEN VERANDEREN
Overgenomen uit het Bouwkundig Weekblad, vakblad van den Bond van Neder-
landsche architecten, 14 April 1934, beoordeeling van de Heemschuttentoonstelling
in het Koloniaal Museum te Amsterdam.
„De Heemschutgedachte werd gemeengoed van de Nederlandsche natie" schrijft
de Secretaris van Heemschut in den catalogus van de tentoonstelling. Dit getuigt
weliswaar van een zonnig optimisme, maar het is natuurlijk niet zoo. Het kan ook
niet zoo zijn. En dat het niet zoo kan zijn, bepaalt juist de beteekenis van de
Heemschutbeweging in haar begrenzingen, en dus in haar kracht. Heemschut is
geen levensbeschouwing, hij heeft geen wijsgeerigen ondergrond, geen moraal
behalve zijn eigen, hij staat niet in de tien geboden, maar stedenschennis en
bnnoodige architectuurverminking heeft altijd iets dat tegen de beschaving ingaat.
Men kan niet verwachten dat „iets", dat tegen de beschaving ingaat, gemeengoed
wordt van een geheel volk, want daarover is men het nooit eens. Daarom is
Heemschut een gezindheid, die zich als zoodanig zal beperken tot een bepaalde
groep van menschen.
Overgenomen uit hetzelfde blad, 4 Juni 1938.
Maar waar de 20ste eeuwsche bouwkunst haar kinderstuipjes te boven schijnt te
raken en er zich teekenen voordoen, dat op fantasie steunende „beginselen" gaan
plaats maken voor beginselen zonder fantasieën en zonder aanhalingsteekens, waar
de Heemschutgedachte ruim een kwart eeuw doorgewerkt heeft, en het behoud
van monumenten en natuurschoon in steeds grooter kring aandacht heeft, is de
tijd niet ongunstig om het zoo lang mogelijke behoud van oude landelijke bouw
kunst op een of andere manier verzekerd te krijgen.
Overgenomen uit hetzelfde blad, 31 Dec. 1938, opstel van Ir. G. FRIEDHOFF te
Haarlem.
Een studie voor een gemeentelijk probleem voerde mij vorige week in een zeer
korten tijd achtereenvolgens naar Alkmaar, Harlingen, Franeker, Leeuwarden,
Dokkum, Sneek, Bolsward, Medemblik, Enkhuizen, Hoorn en Edam. Wanneer
men deze steden en stadjes, nog vol voorvaderlijke erfenissen, in snel tempo na
elkaar ziet, raakt men in verbazing over het oneindige schopn dat daar nog is
verzameld en wanneer men dan nagaat dat dit slechts een klein aantal plaatsen
is in een paar provincies en men met eenzelfde genoegen nog vele plaatsen meer
Dat was voor de Bakenessergracht te Haarlem.