48 heemschut van het huis heeft een greppel geloopen waardoor overtollig water en afval kan worden afgevoerd. Die greppel werd teruggevonden .als een bijna zwarte band die naast een gedeelte van het muurspoor te zien was en in een lager gelegen deel van het terrein eindigde. Bij uitgraving van dit greppelspoor werden veel potscherven alsmede een gebroken spinschijfje te voorschijn gebracht. Een verder onderzoek van het terrein bracht aan het licht dat naast het groote huis nog een klein gebouwtje heeft gestaan eveneens met plaggenwanden, dat te oordeelen naar de grondsporen een naar verhouding groote ingang moet hebben gehad. Waarschijnlijk is dit een wagenschuur geweest. Een in de nabijheid aanwezige komvormige kuil bleek na uitgraving de restanten te bevatten van een bij het plaggenhuis behoorenden waterput, die althans bovenaan trechtervormig moet zijn geweest. Behalve een groote massa scherven, vooral weer van kogelpotten, werd een kolossale hoeveelheid veldkeien uit den put naar boven gebracht. Deze keien hebben deel uitgemaakt van den putwand. De put is maar ten deele uitgegraven omdat er gevaar voor instorting bestond. De totale diepte kan wel op 10 of 12 M. worden geschat. In den naasten omtrek zijn nog eenige plateaux te zien, soortgelijk aan dat waar nu de sporen van een plaggenhuis zijn gevonden, terwijl verder ook enkele oude geheel door heide en dennen overgroeide wegen zijn waar te nemen. Zooals wij reeds hebben medegedeeld zijn op verschillende plaatsen van de Lange Heul fragmenten van voorwerpen gevonden. Dit alles wijst er op dat hier nog meer huizen hebben gestaan, zoodat met recht van een buurtschap of dorpje kan worden gesproken. Door de aardewerkscherven is het mogelijk het bestaan der nederzetting ongeveer te dateeren op de 12de eeuw. In dien tijd behoorde Gooiland, toen nog Nardinclant geheeten, tot het bezit der abdij van Elten. Ten slotte moeten we nog melding maken van een onverwachte vondst, die hoewel op zichzelf belangrijk, met de nederzetting niets te maken had. Bij het nader bekijken der grondsporen van het groote huis waren hoewel onduidelijk nog eenige ronde plekken te onderscheiden, die op onderling gelijken afstand en in een kring van ongeveer 5 M. middellijn gelegen waren De mogelijkheid bestond dat deze plekken nog resten waren van een woning uit een vroegere periode der nederzetting. Om dit nader te onderzoeken werd de grond plaatselijk nog een paar d.M. afgegraven. Tot ons aller verrassing werden toen de scherven van een primitief versierden zoogenaamden klokbeker gevonden. Deze vondst is merkwaardig omdat klokbekers en dan nog betrekkelijk zelden gevonden worden in graven van omstreeks 1600 j. voor Chr. De in een kring gelegen ronde plekken moeten de sporen van een houten grafbouw zijn geweest. Van een in dit graf bijgezet lichaam was niets meer te bespeuren dan een bruingrijze plek in het zand. Hier heeft zich dus het bijzondere feit voorgedaan dat in de 12de'eeuw een huis gebouwd is op de plaats van een prae-historisch graf. W. J. Rust.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1939 | | pagina 14