44
HEEMSCHUT
tijd met zijn snelheid van beweging in de lucht en op den grond, met zijn radio,
telefoon en telegraaf, rust eischt in de omgeving, waar men zich bevindt. Het
lijdt dan ook geen 4 twijfel, dat dat bedrijf de meeste kans van slagen heeft in den
strijd om het bestaan, welke aan een vakkundige behandeling van zijn klanten
eenvoud en rust in het uiterlijk aanzien van het bedrijf paart!"
Voor de benzine-stations moet daarom de eisch gelden
„Weg met alle bonte kleuren! Weg met de overtollige luifels!
Weg met alle overdadige reclameborden!"
„Zorgt ervoor, dat Uw zaak en het materiaal buiten Uw zaak, reclame, enz. zoo
min mogelijk landschap- en stedenschoon bederven. U verhoogt daarmede het
aanzien van Uw eigen bedrijf en bewijst daarmede tevens een dienst aan het
automobilisme in het algemeen!"
Een dergelijk geluid bij een der grootste petroleum-maatschappijen ten zeerste
waardeerende, mogen wij tevens de hoop uitspreken, dat zij hun wederverkoopers
er eveneens toe zullen kunnen brengen, met de door hen gestelde welstands-eischen
in alle opzichten rekening te houden.
Tenslotte mogen wij nog iets opmerken over de door de Commissie „W.I.L." in
het door haar tot de autoriteiten gerichte adres ter sprake gebrachte kleurnuances.
Wij weten, dat de „kleur" alreeds vanouds een belangrijke factor in het geestelijk
leven van ons volk is geweest. Bovenal in onze schilderkunst is dit tot uiting
gekomen, doch ook in het algemeen is de Nederlander, vaak'veel meer dan hij
het zelf beseft, gevoelig voor schoone kleuren, de prachtige, verzadigde kleuren
van ons landschap, van onze echt Hollandsche atmosfeer houden niet op, de
kleurgevoeligheid van ons volk te bestendigen en op peil te houden.
Wij meenen ons volk dan ook een dienst te bewijzen door het op te wekken,
strikt afwijzend te staan tegen de van over de grenzen komen de harde roode en
gele kleuren, zooals die thans helaas overal in ons land worden gebruikt en die
ons oog kwetsen, doordat zij vloeken met de zoo bijzondere atmosferische kleur-
schakeeringen van ons Nederlandsche landschap. Maatstaf dienen voor ons te zijn
het prachtige rood van onze oud-Nederlandsche primitieven, het geel en het blauw
van de schilderijen van VERMEER, het groen van de landschapsschilders van onze
Haagsche School.
Handhaving van onze liefde voor de schoone kleur beteekent handhaving van
onzen eigen Nederlandschen aard; méér dan bij de meeste andere volken is het
voor óns volk óók zaak van innerlijke beschaving.
H Cleyndert Azn.,
Secretaris ,,W. I. L."