18
HEEMSCHUT
NATUURSCHOON EN ONTSIERENDE RECLAME IN DE
PROVINCIE NOORDBRABANT
Het Provinciaal blad van Noord-Brabant, 1938 Nr. 66, bevat de volgende mede-
deeling
Aan de Gemeentebesturen in Noord-Brabant.
De provinciale Noord-Brabantsche Commissie ter bewaring en bescherming van
natuurschoon heeft ons het volgende geschreven
„Bij de beoordeeling van aanvragen om ontheffing van het reclameverbod als
„bedoeld in de Provinciale Reclameverordening 1935 heeft het onze aandacht
„getrokken, dat menig gemeentebestuur, te dezer zake gehoord, onvoldoende rekening
„houdt met de strekking van die verordening.
„Die verordening heeft ten doel de ontluistering van het landschap te voorkomen
„en de verleelijking van gebouwen, wegen en buurtschappen tegen te gaan.
„Staat vast, dat een bepaalde reclame-vorm in zich leelijk is, dan zal die derhalve
„naar ons inzicht nergens zijn toe te laten, ook niet indien een gemeentebestuur
„ten deze een gunstig advies uitbrengt.
„Wij meenen Uw College te mogen voorstellen drie vormen van reclame als in
„den regel ontsierend of verleelijkend te willen aanmerken, met name:
„le. alle reclameborden die op palen of stellages worden geplaatst op weide-velden,
„heide-velden, rivier- of kanaaldijken, in tuinen of op wegbermen
„2e. alle lichtbakken, die tegen huizen buitendegemeentekommen worden aangebracht;
„3e. alle met latten of stangen aan huizen of schuren bevestigde houten of metalen
„reclameborden, behalve smeedijzeren of bronzen uithangborden van bescheiden
„omvang en kunstig maaksel.
„Indien Uw College in deze onze opvatting deelt, gelieve het deze ter kennis van
„de gemeentebesturen te brengen, opdat deze bij het uitbrengen van hunne adviezen
„en bij het inlichten van belanghebbenden hiermede rekening houden."
Gaarne voldoen wij aan het verzoek onzer commissie. Wij rekenen op Uw krachtige
medewerking om het beoogde doel te bereiken. Wij zijn niet voornemens de ont
heffingen, tot dusver verleend voor reclames in de aangeduide vormen, spoedig in
te trekken zonder dat ons hiertoe een bepaald voorstel bereikt. Daar volgens
artikel 3 der Provinciale Reclameverordening 1935 een verleende ontheffing ten
allen tijde kan worden ingetrokken, geven wij U in overweging ons College te
verwittigen indien, naar Uw oordeel, een reclame buiten de kom der gemeente
het natuurschoon in de omgeving schaadt. Uw voortdurend toezicht op de naleving
der Reclameverordening 1935 stellen wij zeer op prijs.
De Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
A. VAN RlJCKEVORSEL, Voorzitter
Vincent Cleerdin, Griffier.