14
HEEMSCHUT
Met dit doel voor oogen heeft de Stichting, die in April 1932 als officieele instelling
tot stand kwam, reeds van omstreeks 1928 af haar bemoeiingen uitgestrekt tot de
historische vestingen Naarden en Willemstad, welke in 1926 bij Kon. Besluit als
vestingwerk waren opgeheven.
Nadien is een lange reeks gevolgd, waaruit wij noemende Bossche fronten te
Maastrichtde wallen van Goritichem met het Paardenwaterde wallen van
Geertruidenbergde vesting Hulst; de Hooge en Lage Liniën van Doesburgde
wallen van Den Briel; schansen in Groningen, Friesland en Drente: het hoorn
werk van Terneuzen; de wallen van Veere; Retranchement met de schans Nassau;
de wallen van Sluisbastions te Groenlo en de Engelsche schanswallen en kanon
kelders te Elburgwallen en grachten van Heusden; voorts enkele oude vesting
werken van minder belang waaronder te noemen: overgebleven gedeelten van de
vestingwerken van Sas van Gent, Zierikzee, IJzendijke, Oostburg,
Uit dit overzicht moge U blijken, hoezeer de werkzaamheden der Stichting in
omvang zijn toegenomen. Nochtans hebben met deze uitbreiding de inkomsten
geen gelijken tred gehouden, zoodat de steeds hooger wordende uitgaven daaruit
niet kunnen worden bestreden. In het bijzonder kwam dit tot uiting bij de uit
voering door de Nederlandsche Heide-Maatschappij, sedert 1932 van ver
schillende restauratie-werken aan de vestingwallen en grachten van de aan de
Stichting in erfpacht uitgegeven vesting Willemstad.
Zeer duidelijk is gebleken dat zonder verhooging der inkomsten en zonder eenig
stamkapitaal, het gevaar zal gaan dreigen dat de Stichting in kritieke omstandig
heden niet bij machte zal zijn, krachtigen invloed uit te oefenen ter verhindering
dat belangrijke vestingmonumenten verminkt worden of geheel verloren gaan. Voor
het vorenbedoelde benoodigde „stamkapitaal" kan voorloopig met een kapitaal
van f 3000.worden volstaan, waarvoor een beroep gedaan wordt op hen, die
een warme belangstelling voor onzen arbeid gevoelen en ons zouden willen steunen
met een gift ineens voor dat doel van f 100. Ook lagere giften ineens zullen
natuurlijk gaarne worden aanvaard.
Toen wij ons ten behoeve van de genoemde werkzaamheden te Willemstad om
subsidie tot de Regeering wendden, deed de Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen ons in November 1938 het volgende kennen:
„Met alle waardeering voor de groote toewijding en deskundigheid, waarmede
„„Menno van Coehoorn" zich geeft aan de taak der instandhouding van monu-
„menten van vestingbouwkundigen aard, gevoel ik mij toch gedrongen er met
„nadruk op te wijzen, dat een lichaam als zij, wil zij blijven voortbestaan en met
„gezag voortbestaan, bij machte moet zijn om in materieelen zin ook zelf iets van
„beteekenis te doen.
„Het probleem der instandhouding van cultureele waarden is vooral een geldelijk
„probleem, dat niet .geval voor geval kan worden opgelost door uitsluitend van
„de Rijksoverheid de noodige middelen te vragen."
Penningmeester van de Stichting „Menno van Coehoorn" is Jhr. Ir. G. C, SlX
VAN WlMMENUM, Emmalaan 23, Amsterdam.