HEEMSCHUT 21 PLANTMATERIAAL, EEN WAARSCHUWEND WOORD RAPPORT uitgebracht door den Heer Ir. G. A. OVERDIJKINK voor de Commissie „De Weg 'in het Landschap". Onder invloed van verschillende omstandigheden ondergaat het Nederlandsche landschap vooral in de laatste jaren tal van wijzigingen. Het moet helaas worden geconstateerd dat die wijzigingen het landschapsbeeld niet steeds gunstig beïnvloeden. Wij hebben ons daarbij neer te leggen indien die veranderingen noodig zijn in het algemeen belang. Zeer begrijpelijk rijst echter verzet zoodra er eenige twijfel ontstaat over de noodzaak ervan en de indruk wordt verkregen dat de gevraagde offers niet in de juiste verhouding staan tot de beoogde voordeelen. Ook wanneer werken tot stand worden gebracht waarbij meer schoonheid wordt vernietigd dan strikt noodzakelijk is of waarbij met de mogelijkheid van het verkrijgen van nieuwe schoonheid onvoldoende rekening wordt gehouden, worden terecht bezwaren daar tegen ingebracht. Het merkwaardige geval doet zich echter voor dat er eveneens werken worden uitgevoerd waarmee verhooging van schoonheid wordt bedoeld, maar die vooral bij een diepere beschouwing daarop geen of niet ten volle aanspraak mogen maken. Voor zoover dit uit verschil van smaak voortkomt laat zich verschil van meening hierover zeer wel indenkenover smaak valt bezwaarlijk te twisten! Toch vallen hierbij ook principieele fouten waar te nemen waaraan niet mag worden voorbij gegaan; het is tè belangrijk voor het behoud van de karakteristieke schoonheid van ons land om dit zonder meer te aanvaarden. Wij hebben hierbij vooral het oog op het aanbrengen van beplantingen en wel meer in het bijzonder op beplantingen langs buitenwegen, in landelijke dorper, op terreinen met natuurlijk karakter. De functie die deze en soortgelijke beplantingen hebben te vervullen is van geheel anderen aard dan die in tuinen, in straten, op pleinen, in plantsoenen en parken, kortom in min of meer beperkte ruimten die voor een intensief gebruik bestemd zijn. De eischen waaraan de verschillende beplantingen hebben te voldoen houden ten nauwste verband met het doel dat ermede wordt beoogd. Het is aan geen twijfel onderhevig dat de scheiding tusschen den aard van verschillende beplantingen niet steeds even duidelijk valt te trekken. Er zijn tal van, overgangen en tusschenvormen aan te wijzen. Voor de gemakkelijke onderscheiding zullen we bij onze beschouwingen de beplantingen echter slechts in de twee uitersten stads- en buitenbeplantingen verdeeld denken. De stadsbeplanting heeft o. m. tot taak de natuur tot op zekere hoogte onder gemakkelijk bereik van de inwoners te brengen. De aantrekkelijkheid wordt vooral verkregen door rijke afwisseling. Deze wordt tot stand gebracht door de tallooze verschillen in vorm, kleur, hoogte, bebladering, bloei van het plantmateriaal, zulks .in combinatie met open ruimten van afwisselende grootte en verschillend van vorm, met richting en breedte van paden en wegen, met hoogteverschillen, met water partijen. De stedebouwkundige elementen van de stad kunnen meer of minder nauw in de samenstelling van dit alles betrokken worden. De juiste verzorging

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1939 | | pagina 12