HEEMSCHUT 99 is overgebleven, alhoewel we tijdens een rondwandeling door de stad naast eenige fraaie oude bouwwerken o. a. nog een gevel „Bei den Mühren" aantroffen die even goed van VlNGBOONS had kunnen zijn. (Fig. I.) Het is dan ook wel te begrijpen, dat men streeft naar het behoud van datgene, dat nog gespaard is gebleven. Onder de voordrachten, hierop betrekking hebbende, noem ik o. a. die van Dr. Ing. BAHN, Directeur van de Monumentenzorg te Hamburg, die een korte uiteenzetting gaf voor welke moeilijkheden men in bovengenoemde stad is komen te staan. De voortschrijding van techniek en verkeer brengt vooral in een stad als Hamburg die zich in korten tijd sterk heeft ontwikkeld, problemen met zich mede, die tot op heden nog niet zijn opgelost. Het vervoer per as heeft in de laatste jaren een dusdanigen omvang aangenomen, dat het verkeer- en parkeer- vraagstuk thans wel een der meest urgente problemen zijn waarmede de Gemeenteraad zich bezig houdt. Vaak worden voorstellen ingediend welke zouden leiden tot het dempen der Fleets (Fig. II en III) de voor Hamburg karakteristieke kanalen voor de binnenscheepvaart, en tot het afbreken der oude leegstaande pakhuizen (Fig. IV), daar deze niet meer aan de tegenwoordige eischen voldoen en alleen per water behoorlijk bereikbaar zijn. Als motief voor dit vandalisme wordt dan aangevoerd, dat het vrachtvervoer toch geheel en al door de auto's is overgenomen, en dat door deze demping en afbraak niet alleen breedere straten in de binnenstad, maar vooral ook parkeerterreinen zouden verkregen worden. Het spreekt vanzelf dat tegen deze voorstellen vele oud-Hamburgers die de kanalen willen sparen fel gekant zijn. Bovendien gaat hun wensch uit de pakhuizen niet alleen te behouden, doch ook te restaureeren, maar een afdoend antwoord op de vraag„waartoe moeten deze te restaureeren pakhuizen dan dienen" is nog niet gegeven. Misschien is het mogelijk door een inwendige verbouwing deze pakhuizen geschikt te maken voor woningen van havenarbeiders, zooals geschied is met de gerestaureerde huizen op de „Rheinpromenade" te Keulen. Doch hoe dan ook, een behoorlijke oplossing in welken vorm ook dient zoo spoedig mogelijk gevonden te worden, daar anders vele dezer gebouwen tot ondergang zijn gedoemd. In aansluiting hierop volgde een voordracht van Baurat DERLAM uit Frankfurt a. Main, waarbij hij aan de hand van eenige lichtbeelden treffende staaltjes liet zien, wat te bereiken valt met een saneering der binnenstad, vooropgezet dat het werk onder leiding van een bekwamen architect wordt uitgevoerd. Dat dergelijke ver bouwingen wel in hooge mate er toe bijdragen het geestelijk en zedelijk peil der bevolking te heffen, spreekt vanzelf. Ter aanvulling dezer vraagstukken op het gebied van restauratiewerken en saneering, beide dus ten doel hebbend de steden te verfraaien en te verbeteren, viel er ook een sterke strooming waar te nemen, die ten doel heeft het ontsierende in het stadsbeeld, met name de ongebreidelde reclame te beteugelen. Naast den leider van deze anti-reclame-beweging, Dr. W. LlNDNER uit Berlijn, mag wel als een der voorvechters op dit gebied genoemd worden de nog betrekkelijk jonge Dr. STEIN uit Breslau, die aan de hand van talrijke licht beelden liet zien op welke wijze met geringe middelen en met medewerking der betrokkenen geheele straten een volslagen ander uiterlijk hadden verkregen. (Fig. Va

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1938 | | pagina 6