m
106
HEEMSCHUT
FIG
11—
FIG.
Fig,12A
FIG.12&
in den neerhaal. (Zie figuur 11b). Voor den
laatsten neerhaal van de letters h, m en n
geldt weer hetzelfde begrip als van den
grooten neerhaal in de hoofdletters (Zie
figuur la). Bij de letter c behoort de lijn
zonder storing ongeveer ovaal-vormig door
te loopen; de dikte van den neerhaal wordt
aan den binnenkant aangebracht. Bij de a,
c, d, g en q moeten we dit begrip óók in
het oog houden. De letter a bestaat uit de
letter o, doch eerder iets smaller en daar
wordt de rechte neerhaal dan tegen aan gezet,
echter zóó, dat deze slechts over een korten
afstand de ovale lijn raakt. Hetzelfde geldt
ook voor de d en g. (Zie figuur 12a.) Maakt
9e bij deze letters de aanraking van ovaal
W f met den rechten neerhaal over een langeren
afstand, dan is de letter weer dadelijk log.
Het is opmerkelijk hoe vaak deze storende
fout voorkomt. (Zie figuur 12b.) Aangaande
de letter e hebben wij er weer voor te zorgen,
dat de dunne ophaal in de opgaande richting
overgaat of overgegaan is, ter plaatse waar
deze den neerhaal kruist. (Zie figuur 13a.)
Vooral als de verbindingslijn van de vooraf
gaande letter van een hooger punt afkomt,
ziet men veel de fout maken, dat deze bij
de kruising met den neerhaal horizontaal of
nog omlaag loopt, waardoor ook de kop van
de letter e te breed en misvormd wordt.
(Zie figuur 13b.)
De verbindingslijn naar de volgende letter
moet bij deze aansluiten, even onder de helft
der letterhoogte, dus vooral niet te laag. (Zie
voorbeeld in figuur 14a en „hoe het niet moet"
in figuur 14b.) In figuur 14c zien we vele slechte zaken vereenigd, zooalsde ombuigingen
te rond, de aansluiting te laag (zoowel tusschen als in de letters), de verdeeling ongelijk
(vooral tusschen e en n te groot). Zulk een slecht voorbeeld om af te schrikken zou over
bodig zijn, als men het niet zoo vaak zou aantreffen. De kleine letters maakt men vaak
te breed. Een slanke letter is mooier. Ook moeten wij de verdeeling goed leeren zien,
dat wil zeggen: de ruimten tusschen de letters behooren op het oog gelijkmatig te zijn.
Dat is in werkelijkheid juist ongelijk in verband met de open en gesloten letter
vormen precies als bij de staande letters. Bezien we in verband hiermede de
FIG.13a
FIG.13&
97Z66
met goed